Volgens de officier was R. jaloers op Achikzei, om haar voorgenomen huwelijk met de man voor wie ook R. warme gevoelens zou koesteren. Bij de eis woog de officier mee dat het deels verkoolde slachtoffer veel pijn heeft geleden voordat zij uiteindelijk in een brandwondencentrum overleed.

R., die ontkent dat zij verliefd was op de aanstaande van het slachtoffer, meldde zichzelf een maand na het incident bij de politie in haar woonplaats Oss met de mededeling dat zij mogelijk iemand had vermoord. Zij zou stemmen horen en niets meer weten van het feit. Ook kon zij niet verklaren hoe zij aan een ernstige brandwond op haar hand kwam en hoe het kwam dat er achteraf een aansteker met haar DNA in de flat werd gevonden.

Volgens een rapport van het Pieter Baan Centrum, waar R. is onderzocht, zijn er geen aanwijzingen dat zij lijdt aan psychoses. De officier meent dat de vrouw ervoor kiest te zwijgen, waardoor zij de nabestaanden extra leed toebrengt. De advocaat vond dat er wel veel aanwijzingen waren voor een stoornis van zijn cliënte en vroeg de rechtbank om een nieuw onderzoek. De rechtbank doet uitspraak op donderdag 16 december.