Verantwoord bosbeheer is meer dan herplanten
KARLSKOGA – De naaldbossen rond de Zweedse stad Karlskoga zijn uitgestrekt, koud en wit. De bosbouwers doen er veel meer dan alleen bomen kappen. Het hout is bestemd voor verpakkingen met een FSC-keurmerk. Bosbeheer moet daarom verantwoord zijn.
Zuivel- en sappenfabrikant FrieslandCampina kondigde deze week aan over te stappen op verpakkingen met een FSC-keurmerk. Appelsientje was het eerste merk dat medio november de overstap maakte. De rest van de merken volgt dit en volgend jaar. Verpakkingsbedrijf Tetra Pak produceert de pakken voor FrieslandCampina.
Het hout dat wordt gebruikt voor een sappak met FSC-label komt uit een bos dat op verantwoorde manier wordt beheerd. FSC –Forest Stewardship Council, in Nederland doorgaans Raad voor Verantwoord Bosbeheer genoemd– kijkt niet alleen of het in het bos correct toegaat, maar houdt toezicht op de hele keten daarna.
Duurzaam bosbeheer is meer dan alleen het herplanten van bomen na de kap, aldus Arjan Alkema, manager communicatie bij FSC Nederland. „We letten bijvoorbeeld ook op de veiligheid van bosarbeiders. Die moet niet op slippers en gekleed in een T-shirt een boom aanvallen. In de tropen gebeurt dat maar al te vaak.”
Ook let FSC op andere waarden van het bos. Alkema: „Een bos is een thuis voor plant en dier. Ook voor veel mensen vormt het leefgebied en bron van inkomsten.”
Zweden is een bosrijk land, zo’n 70 procent van de landoppervlakte is bos. Korsnäs AB, een Zweedse papierproducent die grondstoffen levert aan Tetra Pak, kapt jaarlijks ongeveer 4 miljoen kubieke meter hout. Het bedrijf is zelf geen eigenaar van bos, maar koopt hout in. Het beheert wel zelf bossen. Eén kuub hout is genoeg om zo’n 10.000 Appelsientjepakken te produceren, aldus Lisa Jansson, certificeringmanager bij Korsnäs.
Voor elke boom die Korsnäs kapt, plant het vier nieuwe terug. Dat gebeurt handmatig, zegt Jansson. Op een braakliggend bosperceel laat ze zien hoe het planten gebeurt. De boompjes die de grond ingaan zijn anderhalf jaar oud en ongeveer 30 centimeter hoog. „Dit plantje gaat het waarschijnlijk niet overleven”, verwacht Jansson. Het is te koud, zo’n 12 graden onder nul, en het boompje komt amper boven de sneeuw uit.
Naast het braakliggend perceel staan naaldbomen van ongeveer 2 meter hoog. Jansson: „Die zijn ongeveer tien jaar geleden gepoot.” De boompjes staan dicht op elkaar. „Het zal niet lang meer duren voor ze uitgedund worden.”
Als het bos dertig tot veertig jaar oud is, begint de eerste serieuze uitdunning. In een bos net buiten de Zweedse stad Karlskoga laat Jansson zien hoe dat gaat. ’s Nachts vroor het op sommige stukken 24 graden, aldus een van de bosarbeiders. Een groot houtkapvoertuig baant zich een weg door het bos. Aan het eind van de hefarm zit een grote knijper. Die pakt de bomen vast en zaagt ze af. Sneeuw dwarrelt neer. Dezelfde grijper stript de boomstammen en zaagt ze aan stukken van zo’n 3 à 4 meter. De takken vormen een bedekking op het pad. Jansson: „Als de machine over de kale grond rijdt, beschadigt hij die. De takken vormen een beschermingslaag voor de bodem.”
De machine, een John Deere die 300.000 euro kostte, verwerkt ongeveer honderd bomen per uur, schat de machinist. „Nu het koud is en er veel sneeuw ligt gaat het wat langzamer.” De ontstane paden liggen zo’n 20 meter uit elkaar. De machine kan met zijn 10 meter lang arm dan overal bij.
Sommige plekken in het uitgedunde bos zijn bestemd voor loofbomen, aldus Jansson. „Die poten we niet, maar die komen vanzelf op. Een gevarieerd bos met loof- en naaldbomen is een prima thuis voor vogels. Daarvoor zorgen hoort ook bij verantwoord bosbeheer.”
Na 45 tot 60 jaar heeft in elk naaldbos een tweede uitdunning plaats. Als het bos 65 tot 90 jaar oud is, wordt de rest van bomen gekapt. Hier en daar laat de bosarbeider een boom of een groepje bomen staan, voor de vogels. Jansson: „We laten dode bomen in het bos liggen. Een veelheid aan insecten leeft daarvan. Vroeger ruimden we bossen wel op. We waren te netjes.”
Niet alle bossen mogen worden gekapt. Sommige delen zijn beschermd gebied. Dat is niet zonder reden. Jansson toont een bosperceel waardoor een 1,5 meter breed stroompje kabbelt. „Dit is een door de mens gegraven kanaal voor de watervoorziening. Het bos heeft ook een beschermde status omdat er een speciaal soort mosselen leeft.”
Er lopen tal van stroompje en beekjes door de Zweedse bossen. „Die houden we natuurlijk intact”, aldus Jansson. „Indien nodig gebruiken de bosarbeiders een verplaatsbare brug.”
Op FSC-gecertificeerd papier kunnen verschillende labels staan. Een 100%-keurmerk staat op verpakkingen die zijn gemaakt van uitsluitend hout uit FSC-gecertificeerde bossen. Papier gemaakt van ten minste 85 procent gerecycled materiaal draagt het Recycledlogo. Het Mixed Sourcedlabel staat gedrukt op papier dat is geproduceerd van minimaal 50 procent hout uit gecertificeerde bossen. Per 1 januari 2011 gaat dat aandeel naar 70 procent. De rest van de grondstoffen moet bestaan uit gerecycled materiaal of hout uit gecontroleerde bossen.
Het papier dat Korsnäs maakt draagt het Mixed Sourcedkeurmerk. Jansson: „Het is moeilijk om alle bossen te certificeren. Soms gebeurt dat niet omdat het geld ontbreekt. Een deel van onze grondstoffen komt uit bos dat privé-eigendom is. De gemiddelde eigenaar is 70 jaar oud. Die vinden een certificaat niet altijd belangrijk. We controleren in die bossen wel op verantwoord beheer, maar het certificaat ontbreekt. Ons papier komt nooit uit bossen waar illegaal houtkap plaatsheeft of waar zich sociale conflicten afspelen.”
Dit is deel 2 in een tweeluik over FSC-certificering van verpakkingen.