Binnenland

Adoptiestichting laakt concurrentie

De Nederlandse Adoptiestichting (NAS) heeft een klacht ingediend bij de mededingingsautoriteit NMa.

ANP
9 May 2003 09:05Gewijzigd op 14 November 2020 00:18

De NAS, sinds eind vorig jaar actief op de adoptiemarkt, zegt dat een convenant tussen de andere zes adoptiestichtingen de markt voor adoptiekinderen dichthoudt. De zes organisaties hebben in 1995 een verdrag gesloten om betere samenwerking te bereiken. Afgesproken is dat per land waar adoptiekinderen beschikbaar zijn, maar één organisatie een claim kan leggen. Dat geldt niet voor landen waar vóór 1995 al meerdere organisaties actief waren, zoals bijvoorbeeld China, waar drie adoptiestichtingen werkzaam zijn.

„Dit convenant is zijn doel voorbijgeschoten”, zei voorzitter M. Schouten van de NAS gisteren. De andere organisaties hebben claims op landen gelegd waar ze helemaal niet actief zijn of zelfs niet eens hebben onderzocht of er adoptie mogelijk is.” Door zo’n claim kan een andere organisatie, die bijvoorbeeld wel contacten heeft in dat land, niets beginnen. Potentiële adoptiekinderen zijn hiervan de dupe.

Zo heeft de NAS goede contacten met de autoriteiten in een Zuid-Amerikaans land, niet bij naam te noemen. Maar op dat land ligt al een claim van een andere organisatie. „De autoriteiten daar zeggen dat zij die organisatie helemaal niet kennen en vragen ons of we alsjeblieft willen bemiddelen in adoptie”, aldus Schouten.

Alle landen waar adoptie mogelijk is, zijn verdeeld. Zelfs landen, waar dat (nog) niet mogelijk is, zijn geclaimd. Schouten: „Bij toeval kregen wij Panama onder onze hoede, een land dat pas sinds kort openstaat voor adoptie. Dat is ook het enige land waar wij mogen bemiddelen.”

Pogingen om met de zes andere adoptiestichtingen, Vereniging Wereldkinderen, Stichting Kind en Toekomst, Stichting Meiling, Stichting Hogar, Stichting Afrika en Stichting Flash, te praten zijn op niets uitgelopen. „Ga nou eerst maar eens aan de slag met Panama, wordt ons dan gezegd”, aldus Schouten.

H. van Eck, namens de Stichting Meiling en als voorzitter van het Vergunninghoudersoverleg van de adoptiestichtingen, zei verbaasd te zijn over de klacht. „Het convenant is destijds opgesteld om wederzijdse uitwisseling van informatie en respect voor collega-organisaties te bevorderen, conflicten te voorkomen en in het buitenland zo goed mogelijk internationale adoptie naar Nederland te waarborgen”, stelt hij.

Volgens Van Eck voldoet het convenant tot nu toe prima en werken de zes vergunninghouders goed samen. Voor het overleg van de adoptiebemiddelaars in juni staat het convenant als agendapunt gepland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer