Regering zonder koning maakt het land instabiel
De monarchie is niet strijdig met de democratie, maar er juist een goede aanvulling op, betoogt prof. dr. Roel Kuiper. Een regering zonder Oranje zal van de polder een moeras van politieke instabiliteit maken.
De rol van het koningshuis in ons staatsbestel ligt weer onder vuur. Dinsdag was daar ineens toch de PvdA die de rol van de koningin in het formatieproces wil terugdringen. Eerder al deed PVV-leider Wilders een voorstel om de koning(in) uit de regering te schrijven.
Met een mogelijke abdicatie in het verschiet zal de discussie over de rol van het koningshuis de komende tijd intensiveren. Voorstanders van het huidige systeem moeten de discussie over de monarchie niet overlaten aan mensen als Wilders. De argumenten die in de pleidooien voor een louter ceremoniële functie van het koningshuis een hoofdrol spelen, zijn flinterdun. Zo zou de positie van de vorst in de regering „ondemocratisch” en „niet transparant” zijn. Door dat te zeggen wordt te lichtzinnig gespeeld met de constitutionele tradities en waarborgen van ons land en dat vraagt om tegenspraak.
De suggestie als zou de invloed van de koningin ondemocratisch of illegitiem zijn, is formeel onjuist en pertinent onwaar. De ”koning” is onder alle grondwetten sinds 1814 het staatshoofd, aanvankelijk zelfs drager van de Nederlandse soevereiniteit. De regering bestaat sinds bijna twee eeuwen uit koning en ministers. De koningin waarborgt een bovenpolitiek gezag en speelt een eigen constitutionele rol binnen het Nederlandse politieke leven. Zij vervult deze rol complementair aan en ten dienste van een voluit democratische orde. Niemand kan met droge ogen beweren dat onze monarchie ten koste gaat van een democratische orde.
Eigen rol
Zeker, als formeel hoofd van de regering is zij verantwoordelijk voor de vorming van een kabinet, waarvan zij uiteindelijk de ministers benoemt. De veelgehoorde formulering dat zij „ingrijpt” of „regie” uitoefent op de formatie doet echter geen recht aan de feitelijke gang van zaken. We hebben zonder twijfel een van de gecompliceerdste formaties sinds decennia achter de rug. De koningin heeft daarin steeds zorgvuldig de in de omgang met het parlement gevormde gebruiken gevolgd. Ze heeft haar eigen rol bewaakt en het proces begeleid op een wijze waar een verdeeld parlement nooit toe in staat was geweest.
Dat hierover geen onvrede bestaat, blijkt uit het feit dat geen enkele partij tijdens het debat over de regeringsverklaring behoefte had hierop terug te komen. Mogen we hieruit de conclusie trekken dat alle politieke deelnemers gewoon tevreden zijn over de rol van de koningin in de kabinetsformatie? De koningin heeft gedaan wat van haar verwacht mag worden: er is weer een regering.
Onze verbondenheid met het koningshuis steekt bovendien dieper dan een gedogen bij gelegenheid. Dat wordt te weinig erkend in het debat. De Oranjes danken hun positie niet aan de grondwet, maar aan hun optreden voor de vrijheden van Nederland, de godsdienstvrijheid en politieke vrijheid voorop. Zonder de cruciale rol van de Oranjes zou Nederland als zelfstandige staat er nooit gekomen zijn.
Nederland was niet eerst een republiek die vervolgens een koning verkoos. Nederland werd een republiek toen na de dood van Willem van Oranje in 1584 werd besloten om niet een Oranje tot vorst te verheffen. De Oranjes bleven echter een cruciale rol spelen in het waarborgen van de staatkundige soevereiniteit van de Nederlanden. Dat is in 1813 ook erkend toen na de Franse tijd de Oranjes werden teruggeroepen en Willem I als ”soeverein vorst” werd geïnstalleerd. Hij besloot toen als modern vorst dat er ook een grondwet diende te komen. Zo werd Nederland een constitutionele monarchie.
Dragend element
Anders dan in andere landen vormt het Huis van Oranje een dragend element van de Nederlandse soevereiniteit en derhalve ook van het landsbestuur. Oranje is niet alleen symbool, maar ook een sluitsteen van ons staatkundig gebouw. De monarchie vertegenwoordigt een institutioneel geheugen dat van grote waarde is voor het soepel doen verlopen van staatkundige processen.
Inperking van de invloed van de koningin, zegt de Leidse historicus Henk te Velde, is daarom geen effectieve manier om meer democratie te brengen in een land van wisselende coalities. Als een premier van een minderheidspartij het hoofd van de regering is, roept dat een politieke dynamiek op die heftige botsingen in de hand werkt. Onze huidige politieke onrust zou er wel eens bij kunnen verbleken.
En wat blijft er over van het argument dat de monarchie een ondoorzichtig instituut is en dat democratische verantwoording nodig is voor het handelen van de koningin? Ach, wie heeft er nu uiteindelijk problemen mee dat bepaalde fasen van besluitvorming achter gesloten deuren plaatsvinden? Het overleg tussen informateur en fractievoorzitters kende ”radiostilte”. Het overleg dat een minister met zijn topambtenaren voert is net zo verborgen als het geheim van Noordeinde. Hier is niets mis mee zolang dit alles wordt afgedekt door de constitutionele regel van de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat is het geval, zozeer zelfs dat niemand er in de Kamer vragen over stelt, ook de PvdA niet. Wie het anders wil moet niet met aversies of gelegenheidsargumenten komen, maar aantonen dat ons bestel met zijn historische evenwichten niet functioneert.
De auteur is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie.