Ds. Troost: Jezus niet zonder meer God
Zijn jarenlange zoektocht naar een dieper inzicht in de persoon van Jezus Christus mondde uit in een boek waarvan hij op voorhand wist dat het in reformatorische kring afwijzende reacties zou oproepen. Ds. André F. Troost: „Ik schrijf niet over Jezus als een omhooggevallen rabbijn. Het tegendeel is het geval. Ik wil juist Zijn verhevenheid aanwijzen.”
Zijn boek ”Dat Koninkrijk van U” maakte vier jaar geleden veel tongen los. Ds. Troost, dominee-dichter uit Heusden, liet de lezers in zijn hart kijken en maakte hen deelgenoot van de worstelingen die hij had met enkele uitspraken van Jezus in de Evangeliën over de spoedige en definitieve oprichting van Gods Koninkrijk. Sommige van Zijn discipelen zouden dat in hun leven meemaken, had Jezus gezegd. Dat gebeurde niet, en daarom is er volgens ds. Troost maar één conclusie mogelijk: de Zoon van God heeft Zich in het tijdstip vergist.
De reacties op zijn boek bleven niet uit, briefschrijvers en recensenten verweten de predikant vrijzinnigheid. In de kritiek vond ds. Troost aanleiding te komen met een vervolg waarin hij zijn christologische visie verder doordenkt en aanscherpt. Hij schreef een boek dat hij de titel ”Engel naast God” gaf. Zijn hoofdvraag: welke consequenties zijn verbonden aan de gedachte dat Jezus het in Zijn spreken over het moment van de komst van Gods Koninkrijk bij het verkeerde einde had?
Orthodoxe christenen zullen uw boek met pijn in het hart lezen. Zij zijn het oneens met de gedachte dat Jezus Zich had vergist, maar zij kunnen helemáál niet leven met de conclusie die u trekt: Jezus is God niet.
„De formulering luistert op dit punt nauw. Ik zeg: Jezus is niet zonder méér God. Maar ik blijf ook zeggen: in Jezus komt God tot ons.
Jezus is uit God geboren, Hij is Zijn geliefde Zoon. Ik noem Hem, met een verwijzing naar de kanttekening bij Genesis 16, de Engel des Heeren. Niet een geschapen engel, maar dé Engel. In Maleachi heet de Messias: de Engel des verbonds.
Jezus zegt nergens: Jongens, begrijp Mij goed: Ik ben God Zelf. De duivelen hebben Hem zo ook nooit aangesproken. Als ze Hem nariepen, gebruikten ze de aanduiding ”Zóón van God”.”
Maar voor alle helderheid: ís Jezus van Nazareth volgens u God?
„Naar mijn overtuiging kun je niet eenvoudigweg zeggen: Jezus is God. Maar ik ontken niet dat in Jezus God tot ons komt. Zo subtiel ligt het. Kennelijk hebben wij moeite om te spreken in nuances.
God zegt tot Christus: Kom aan Mijn rechterhand, zit in Mijn troon, deel in Mijn glorie, Wij gaan samen regeren. Dat betekent dat Jezus zo hoog, zo groot, zo heilig en zo goed is, dat Hij bij wijze van spreken God kan worden genoemd. Gevoelsmatig heb ik er dan ook vrede mee als mensen zeggen dat Hij God ís. Ik zeg er dan wel meteen bij: Hij is het niet zonder meer.”
Hij is bijna God, net niet, zegt u in feite. De evangelist Johannes schrijft zowel aan het begin als aan het einde van zijn Evangeliebeschrijving klip en klaar dat Jezus God is.
„Ik ga in mijn boek uitvoerig op deze kwestie in. Waarom zou Johannes beweren wat Jezus Zelf nooit heeft gezegd? Naar mijn mening, die ik overigens graag geef voor een betere, wil Johannes in zijn proloog zeggen dat Jezus goddelijk is. Dat is Hij ook. Dat geloof ik van harte.
Voor wat betreft de belijdenis van Thomas: ik vermoed dat de apostel geen christologisch credo uitspreekt als hij uitroept: Mijn Heere en mijn God. Het gaat hier wellicht om een exclamatie, een lofprijzing waarin hij zich mogelijk niet zozeer tot Jezus richt, maar tot de Eeuwige.
In datzelfde hoofdstuk van het Johannesevangelie zegt Jezus bovendien: Ik ga heen naar uw God en mijn God. Het wil er bij mij maar niet in dat Jezus over ”Mijn God” spreekt als Hij Zelf God zou zijn.”
Had u als theologiestudent, afkomstig uit kringen van de Gereformeerde Bond, ooit voor mogelijk gehouden dat u dit standpunt zou innemen? Het is niet alleen verstrekkend, maar ook grensoverschrijdend.
„Nee, ik ben niet opgegroeid met de gedachten zoals ik die in mijn beide boeken ontwikkel. De opvatting dat zelfs voor Jezus het langdurige uitstel van het oordeel door God een verrassing was, zoals bij Jona, kwam mij niet bekend voor.
Maar wat ik zeg, is toch anders dan wat theologen die beweren die stellen dat Jezus niet meer dan een omhooggevallen rabbijn zou zijn, een buitengewoon goed mens. Dat is vrijzinnig. Mijn uitspraak is naar mijn stellige overtuiging een variant binnen de orthodoxie.”
Orthodoxe christenen belijden dat Jezus waarachtig mens én waarachtig God is.
„Ik heb er enige aarzeling bij het zo te zeggen. De moeilijkheid is: zodra iemand aangeeft dat hij terughoudend is met deze filosofische manier van spreken, wekt hij de indruk dat hij Jezus van Zijn troon wil stoten. Ik beweer juist: Hij heeft van God de allerhoogste positie gekregen die er is.
De belijdenis van Nicea-Constantinopel dat Jezus God én mens is, verenigd in één persoon, is mij echter te massief. Ik zie er geen Bijbelse noodzaak voor. Wat ik wel in tal van Schriftplaatsen lees, is dat de Zoon des mensen macht van God de Vader heeft ontvángen. De Zoon heeft kennelijk een afhankelijke positie tegenover de Vader. Hij staat niet zonder meer op één lijn met Hem. Hoewel één met de Vader zegt Hij toch: de Vader is meer dan Ik.”
Het standpunt van kerkvader Athanasius, die de godheid van Jezus beklemtoonde ter wille van het verzoeningswerk, is u te boud?
„Laat ik het zo zeggen: Ik ben met hem en met Nicea in gesprek. Dat zal duidelijk zijn. Ik voel mij volledig thuis bij het Apostolicum. Dat belijdt: „Ik geloof in God de Vader.” Daarna gaat het letterlijk niet meer over God. Er volgt: „Ik geloof in Jezus Christus.” En: „Ik geloof in de Heilige Geest.” Er staat niet: „Ik geloof in God de Zoon en in God de Heilige Geest.” Terecht, want dat zou niet aansluiten bij het getuigenis van de Schrift. Nergens in de Bijbel vind je de uitdrukking ”God de Zoon”.”
Wat zegt u tegen al die lezers die troost putten uit uw gedichtenbundels maar zich nu misschien wel verward voelen?
„Die verwarring is niet nodig. Voor mij blijft Jezus de Zoon van God die de zonden der wereld wegdroeg en zondaren met God verzoent.
Met mijn boek hoop ik juist twijfelaars bij het christelijk geloof te houden. Ik wil hun helder maken hoe de Bijbel spreekt over Christus. Jezus zegt Zelf dat Hij niet de dag en de ure van de komst van Gods Rijk weet. Het lijkt mij onmogelijk dat Hij dat niet weet als Hij ook God is. Je kunt zeggen: Hij zegt dat als mens. Maar dat zou betekenen dat Zijn menselijkheid Zijn goddelijkheid zou beknotten.
Het allerbelangrijkste doel van mijn boek is dat ik graag een gebaar maak richting Israël. Al te lang hebben wij tegen het Joodse volk gezegd: „Domoren, begrijpen jullie nu echt niet dat Jezus God was?” Daarmee hebben wij Gods volk eeuwenlang tekort gedaan. Met onze na-Bijbelse drie-eenheidsleer maken wij Israël bepaald niet jaloers.”
Engel naast God. Hoe goddelijk is Jezus?, André F. Troost; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2010; ISBN 978 90 239 2475 3; 208 blz.; € 16,50.
Engel
De visie van dr. Troost op de persoon van Jezus komt er kort gezegd op neer dat Jezus van eeuwigheid in het hart van God de Vader was en zo’n 2000 jaar geleden als volmaakt mens op aarde werd geboren om God en zondaren te verzoenen. Dr. Troost heeft moeite met de formulering dat Jezus „waarachtig God en waarachtig mens” is, zoals de belijdenis van Nicea-Constantinopel verwoordt. Daarmee komt hij in conflict met kerkvader Athanasius, die juist te vuur en te zwaard heeft gestreden voor het geloof in Jezus’ Godzijn. Zou Hij geen God zijn, dan zou heel het verzoeningswerk wankelen, aldus de kerkvader. Maar dr. Troost herkent zich evenmin in het standpunt van Athanasius’ tegenstander Arius. Voor Arius was Jezus hooguit mens. Dr. Troost noemt Jezus de, uit God geboren, Engel naast God, onder verwijzing naar de kanttekening van de Statenvertaling bij Genesis 16:7 (over de verschijning van de Engel van de Heere aan Hagar). Zij vermeldt: „Dat is, het hoofd der engelen, de Heere Christus, die daarom ook HEERE genoemd wordt.”