„Onderzoek naar werk met gifstof te traag”
Regels over werken met schadelijke stoffen moeten volgens de Sociaal-Economische Raad (SER) veel sneller worden vastgesteld.
Nu duurt het vaak een jaar of acht voordat duidelijk is hoe op de werkvloer met een bepaalde stof moet worden omgegaan. Dit moet zeker tweemaal zo snel kunnen, zo oordeelde de SER-commissie Arbeidsomstandigheden vrijdag.
De mate waarin werknemers in Nederland mogen blootstaan aan stoffen op de werkplek wordt in wettelijke grenswaarden vastgesteld, die ook wel MAC-waarden worden genoemd (maximale aanvaarde concentraties). Deze MAC’s worden door drie verschillende instanties onderzocht en vastgesteld: de Gezondheidsraad, de SER en het ministerie van Sociale Zaken.
„Het werkprogramma is eigenlijk te omvangrijk en niet meer realistisch te noemen, waardoor er geen overzicht meer is”, aldus een woordvoerder van de SER. In de loop der tijd zijn daardoor volgens de commissie stoffen op het werkprogramma komen te staan, waarvan onduidelijk is of deze al in behandeling zijn genomen of niet.
De SER-zegsman benadrukt dat het niet om stoffen gaat die een direct gevaar voor de gezondheid van werknemers vormen, zoals asbest. „Voor dat soort stoffen geldt veelal een algeheel verbod. Hier gaat het om stoffen waar mensen wel aan blootgesteld kunnen worden, maar die zoveel in de industrie worden gebruikt dat er afspraken nodig zijn over de omstandigheden”, stelde hij.
De commissie Arbeidsomstandigheden pleit ervoor de bestaande lijst in te korten. Volgens de SER-woordvoerder kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk stoffen in Nederland van de lijst worden geschrapt, omdat deze al in Europees verband worden onderzocht. De commissie adviseert ook voortaan een beperkter aantal stoffen tegelijk in behandeling te nemen en meer duidelijke afspraken te maken over de termijn waarbinnen de stoffen worden onderzocht.