Sanctam Ecclesiam Apostholicam
„De waarheid, zeg je? Jij hoort de wáárheid in de kerk?”
„Ja.”
„Weet jij hoeveel religieuze groeperingen er in Nederland zijn? Tweehonderd vijfenzestig! En ze pretenderen allen de waarheid te verkondigen. Dan klopt er iets niet, toch?”
Joanne keek Thomas, haar begeleider, zwijgend aan. Hij werd altijd zo fel wanneer het over geloof en religie ging. Agressief zelfs. Bij haar werkbegeleiding was hij juist meesterlijk. Met een grap en een grof woord kon hij haar precies laten zien wat haar gedrag uitwerkte bij cliënten. Tegen wil en dank werkte de spiegel in de feedback altijd op haar lachspieren.
Wat moest ze zeggen? Een theologische verhandeling gaan houden, dat werd niets. Ze zou hopeloos vastlopen.
Toen grinnikte ze: „Tweehonderd vijfenzestig? Dat wist ik niet. Nee, dat klopt zeker niet. Ze vechten elkaar de tent uit. Je hebt helemaal gelijk dat er iets niet klopt, maar daarom blijft voor mij de waarheid nog steeds overeind.”
„Ik heb nu weinig tijd, zodadelijk begint het teamoverleg met de casusbespreking. Ik wil wel graag nog eens met je praten, over waarom jij denkt dat de geleerde heren der theologie gelijk hebben. En welke dan gelijk hebben… Succes met het uitwerken van de intake van mevrouw Opstelten. Mail het me even door, wil je?”
„Oké!”
Nadenkend ruimde Joanne de spreekkamer van Thomas op. Erg boeiend om hier werkervaring op te doen, dacht ze, maar ook confronterend, een neutrale ggz instelling Hier moet ik dingen uitleggen, die ik zelf niet eens begrijp. Inderdaad al die kerken… al die theologische verhandelingen…, waarbij de een over de ander duikelt. Ga maar eens uitleggen dat Christus het is, die samenbindt, want dat is het toch?
Wacht, dacht ze, ik heb toch zo’n boekje met van die sprookjesachtige verhalen. Stond daar niet een verhaal in over het thema ”verdeeldheid”? Ik ga het direct opzoeken thuis. Een dubieus verhaal is het geloof ik wel, maar wanneer het duidelijk is…
Ze werkte de intake in grove lijnen uit, thuis moest ze de opdracht van school er nog maar eens naast leggen en dan in detail uitwerken. Ze mailde het verslag naar haar eigen pc, sloot de computer af en vertrok. Lekker even een fietstochtje, dacht ze genietend.
In haar boekenkast vond ze het boekje. ”Stories with a deeper charge”, van Henriëtte O’Clock. Met een mok koffie en het boekje nestelde ze zich op de bank van haar studentenflat. Ze bladerde door het boekje. Grappige, verdrietige en ontroerende verhalen stonden erin en alle met een diepere onderlaag, een thema. Ja, die zocht ik: ”Sanctam Ecclesiam Apostolicam”. Joanne nam een slok koffie en begon te lezen:
Op een mooie zondagmorgen in mei: kerkklokken luiden, kerkdeuren worden geopend. Diabolo grijnst: „Tweehonderd vijfenzestig kerkjes, mooi zo, de verwarring die het geeft! Geweldig! Al die mensen, die elkaar verbijten. Vaak om futiliteiten, maar dat ga ik ze niet vertellen… Hoe meer verdeeldheid, hoe liever het mij is. Vijfhonderd jaar geleden kwam ik met de ban, de brandstapel en de beul, toen die Maarten mijn maskerade met de aflaathandel ontmaskerde. Verdeeldheid is een verfijnder methode, om mensen van de vrede en vreugde af te houden.”
Sanctus beziet eveneens de vele soorten kerken: „Vijfhonderd jaar geleden vond Maarten Luther mijn ster in de torenkamer in Wittenberg. Het wees hem de weg naar de Zon. Het heeft zijn licht verspreid, maar nu… die dodelijke verdeeldheid.”
Beiden gaan een kerk binnen. Licht en Duister. De Een met sterren, de ander met een vangnet.
In de kerk ziet het er stemmig uit. Zwart, donkerblauw, grijs en hier en daar een vrolijke tint. Diabolo lacht. Zelfs dat kan ik gebruiken. Laat ze zich vooral góéd voelen door die stemmige kleuren.
Sanctus strooit rijkelijk sterren onder de verhandeling over Elia. Elia moedeloos, slapend onder de vijgenboom. Hij is het leven moe, ’t liefst wil hij sterven. Veel mensen in de kerk zien de sterren niet. Ze zien het vangnet van Diabolo niet, die de sterren behendig opvangt. Martha ziet wel een ster. Ze zit met gebogen hoofd. Ze begrijpt Elia zo goed. Zij is ook het leven moe, soms zou ze ook willen sterven om aan al de beschuldigers in haar hoofd te ontsnappen, die haar altijd duidelijk maken dat ze geen goede moeder en geen liefdevolle vrouw is. En wie zou haar vrede en rust kunnen geven? Ze hoort: ”Sta op en eet, de weg zou u teveel zijn”. De stralende ster van Sanctus valt aan haar voeten, het bezorgt haar een schok. Ze buigt nog dieper om de ster beter te zien en op te rapen, maar Diabolo is haar voor: ”Dat is niet voor jou!”, sist hij haar toe, „Elia was een kind van God! Dat ben jij toch niet?!? Jij jammert over de gevolgen van de zonden, maar niet om de zonden zelf. Laat liggen die ster!”.
Door de tranen van Martha glanst de ster nog meer, ze bukt en pakt de ster. Diabolo grinnikt: „Ik zal ervoor zorgen dat ze er weinig vreugde aan beleeft; ik ken immers haar zwakke plekken, beter dan zijzelf”.
Een kerkgebouw met grote gotische ramen gaan Sanctus en Diabolo binnen. Beiden zien de prachtige gewaden van de priester en de misdienaren, de wierook, de kaarsen, het koor en het altaar. Diabolo lacht. Goed zo! Zoveel mogelijk ceremonie. Het belemmert het zicht op de sterren en de Zon.
Ook hier strooit Sanctus sterren. De meeste mensen zien ze niet. Ze staren naar de wierook die omhoog kringelt. Maria, sopraan van het kerkkoor, ziet het wel. Het koor zingt het ”Onze Vader”. Maria kan de tekst dromen. Gedachteloos zong ze vele malen de prachtige melodie, haar stem zuiver, zelfs in de hoogte. Nu breekt haar stem wanneer ze zingt: „Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” De ster dwarrelt voor haar ogen. Vergeven? Hoe zou ik kunnen? Hij heeft mij voor het leven beschadigd. Hij heeft nooit toegegeven dat hij misbruik heeft gemaakt van mijn afhankelijkheidspositie en dat zal hij ook nooit doen: „Je wilde het toch zelf ook? Je was als was tussen mijn vingers”. Dat heeft hij op haar verweer gezegd. Het heeft haar van een rechtszaak afgehouden.
Diabolo vangt de ster vakkundig met zijn vangnet. „Vergeven? Niet als hij niet om vergeving vraagt”, fluistert hij lieftallig. „Blijf jij maar met wrok rondlopen, met haat!”, briest hij voor zichzelf. Maria vindt haar stem terug en zingt zuiver: „Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid, amen”.
Sanctus’ sterren zijn oneindig. De priester reciteert „Zie het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.” Maria volgt de nieuwe dwarrelende ster en haar ogen lopen vol. Het Lam Gods, Dat bad: „Vader vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen”. O, God help mij, ik word verteerd door haat…. Ze strekt haar hand uit en vangt de ster.
Sanctus en Diabolo nemen hun intrek in een andere kerk. Iedere vrouw draagt een hoofddeksel in dit gebouw. „Mooi”, meent duistere Diabolo,”designhoeden, van die Jackie-dopjes en hoeden met een geweldige verenuitdossing. Die kan ik gebruiken om de aandacht weg te trekken.”
Sanctus strooit sterren: Wet en Evangelie. Veel mensen zien ze niet. Luuk wel, hij zit met dreunende hoofdpijn in de kerk, het hoofd voorover op de bank. Hij moest. Lol heeft hij wel gehad gisteravond, nu voelt hij zich zo ziek als een kat. Hij ziet de ster op het bijbelplankje wanneer pa hem een por geeft. Overeind!
„Bekeert u, want waarom zoudt gij sterven?”
De woorden en de ster bezorgen Luuk een schok. Sterven?
Diabolo duikt op de ster af.
„Sterven? Waar denk je aan? Hoe oud ben je? Zeventien toch nog maar?”, fluistert hij honingzoet. Dan met een hardere stem: „Als je uitverkoren bent, kan God je ook bekeren in die keet. Maak je niet druk. Wanneer je niet uitverkoren bent, kun je hier zitten suffen tot je oud bent. Maak liever lol. Wat zullen je maats ervan vinden, als je niet meer meegaat. Wat zullen ze lachen. Vrome! Zullen ze zeggen….”.
„Want Sion wordt door recht verlost en haar wederkerende door gerechtigheid”, hoort Luuk dwars door Diabolo’s spottende stem. „Hoor je wel, allemaal oordeel! Daar wil jij naar luisteren? Denk eraan, je mag niets meer….”. De ster brandt. Luuk laat het in zijn binnenzak glijden. Thuis, stiekem op zolder, pakt hij een Bijbel met kanttekeningen. Wat zouden pa en ma kijken, Luuk met een Bijbel… „Sion wordt door recht verlost”, dat hoorde ik zo vaak, wat betekent het eigenlijk? Oordeel en verdoemenis natuurlijk.
„De gerechtigheid Gods dat is, Zijne waarheid en trouw, dewijl Hij zulks om Christus’ wil beloofd heeft.” Hè? Waarheid en trouw? Hoe kan het? De ster straalt.
In een andere kerk staan mensen te zingen, de handen geheven in lofprijzing. „Geweldig”, grinnikt Diabolo, „niet te zwartgallig en vooral niet de zonde benadrukken!” De meeste mensen zien de sterren van Sanctus niet. Sara ziet het wel. Ze ontving ooit een ster, maar de ster leek zijn glans te verliezen. IJverig dat was ze wel, ijverig voor haar Heer. Ze bezocht zieken, verzorgde Bijbelstudies, hielp als vrijwilliger bij de kinderclub. De ster van Sanctus valt op haar schoot terwijl ze hoort lezen uit de Bijbel: „Ja, door genade zijn wij behouden, door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme”. Sara slikt moeilijk. Opdat niemand roeme. Wat doe ik met de ziekenbezoeken, de kinderclub? Wil ik er met de eer van door? Maak ik mij daaraan schuldig? Maar ik doe het toch voor Jezus? Diabolo fluistert: „De eer? Kom, kom, je mag toch complimenten ontvangen? Het geeft je de eigenwaarde die je altijd miste”. Het licht van de ster lokt en lacht. Sara glimlacht. Ik hoef niets te doen, Christus deed alles!
Sanctus en Diabolo gaan een hooggewelfde kerk binnen. Het geluid van de voorganger golft door het gebouw: „Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw”. Veel sterren van Sanctus vallen doelloos in het stof. Eén wordt ontvangen. Mark, een spontane man, buigt over zijn Bijbel. ”Ontrouw” lijkt dikke zwarte letters te krijgen. Ontrouw, ontrouw, ontrouw. Het woord danst mee met de talloze stofjes in de streep gekleurd zonlicht, dat door het gebrandschilderde raam naar binnenglijdt. Het danst rond de orgelpijpen van De Moreau en het huppelt over de bazuin boven op het orgel. Het zwiert om de dikke pilaren. Ik ben ontrouw. Ooit wist ik stellig: ”God heeft mij aanvaard zoals ik ben, in Christus. Met mijn tegendraadse natuur… Door Zijn genade accepteerde ik het zelf. En nu? Ontrouw. Ik ben boos en opstandig, waarom moet ik zo zijn?” Diabolo buigt zich naar hem over en mompelt: „Denk je werkelijk dat God jou aanvaardt, zoals je bent? Vergeet het maar! Denk aan Sodom…”. De ster op de donkerbruine bank naast Mark glanst zacht. Mark ziet het. Ja, hij is ontrouw, opstandig, bitter en boos, maar God blijft getrouw.
Bij vele andere kerken is Sanctus aanwezig die zondagmorgen. Ja, bij allen, waar de Zon wordt voorgesteld als het Licht van de wereld. Veel sterren zijn nutteloos gebleven, opgevangen door Diabolo, niet opgemerkt door kerkgaanders, verguisd door buitenstaanders. Veel sterren werden wel ontvangen. Ze voegen zich samen bij het zonnestelsel, dat zich door alle eeuwen en kerken heen vormde. De ene ster verspreidt een helder licht, de ander nauwelijks zichtbaar. Totdat de dag aanbreekt…
–
Joanne las en herlas. Onorthodox is het wel, sterren en een vangnet, hoe verzin je het! Maar de gedachte erachter, dat in iedere kerk Gods Geest aanwezig is, dat geloof ik vast, maar ook dat de boze er alles aan zal doen om Gods werk af te breken. Met dit verhaal is natuurlijk niet alles gezegd. Waarom krijgt de een wel een ster, de ander niet? Thomas zal nog wel veel meer kritische opmerkingen weten te plaatsen. Zou hij eigenlijk de Bijbel kennen? Morgen maar eens vragen. Weet je wat, ik scan het verhaal in en mail dat met het intakeverslag door.
Ze schreef in de e-mail:
Beste Thomas,
Het intakegesprek heb ik uitgewerkt, je vindt het in de bijlage. Ik heb een leuk verhaal voor je gevonden. In de bijlage tref je een gescande versie. Het gaat over de 265 kerken. Ben benieuwd wat je ervan vindt.
Vriendelijke groet,
Joanne de Rijcke