Cultuur & boeken

De reformatie

Het is stil op de zandweg. De vogeltjes fluiten vrolijk in de toppen van de bomen, en die ruisen mee met de melodie. De rust wordt echter verstoord als er paardenhoeven klinken. Gejaagd vliegen de vogeltjes het bos in. Om de bocht verschijnt een paard en wagen, die erg hobbelt. De voerman is rijk, zo te zien. Naast hem zit een jongen die Jorick heet. Ze komen terug van een verre reis. Helemaal naar Spanje! Zijn vader is lakenkoopman en dat verdient goed. Jorick is met zijn gedachten bij morgen, want dan is het de dag van Allerheiligen, en daar zullen zij heen gaan: hij, Marie en zijn vader en moeder. „We zijn er”, klinkt vaders stem naast hem. Vlug stapt hij van de wagen af, waar moeder hem omhelst.

Anne-Geer Kluit, Alblasserdam
29 October 2010 14:41Gewijzigd op 14 November 2020 12:19

Het is nacht maar Jorick kan niet slapen. Hij slaapt weer in zijn eigen bed! Morgen, ja morgen mag hij naar de slotkapel waar hij nog nooit eerder is geweest. En met die gedachte slaapt hij in.

„We zijn er bijna”, fluistert moeder. Gelukkig, denkt Jorick, hij heeft zere benen. Vader loopt vooruit want die moet er eerder zijn omdat hij lid is van het bestuur van de slotkapel. In de verte hoort hij mensenstemmen, maar heel anders: opgewonden en druk. Als ze de bocht om zijn, zien ze het. De mensen kijken naar het papier wat op de deur gespijkerd is. Jorick heeft van vader gehoord dat dit heel normaal is. Mensen willen dan hun mening geven. Een student dringt naar voren. Hij zegt: „Ik zal het vertalen.” „Doe maar”, zegt vader. Iedereen luistert gespannen. Jorick hoort dat die man het niet eens is met aflaten. Maar vader is vroom, dus vader heeft gelijk, want aflaten kopen is juist goed. En nog veel meer dingen zegt die man, die vader goed vindt. De hele dienst even later vergeet hij. Wie is die man?

Het is 15 jaar later. Jorick is nu 23 en hij is een belangrijke dienaar in de slotkapel geworden. Hij heeft eerst hard gestudeerd. Zijn vader wou dat hij net zo vroom werd als hem. En dat is hij ook. Ook is hij erachter gekomen wie die man was die tegen aflaten was, Het was Luther. Hij haat die man.

„Jorick, je bent uitgenodigd voor de rijksdag in Worms, waar Luther komt.” Jorick schrikt even op van zijn werk. „Zeg maar dat dat goed is.”

Jorick stapt de zaal binnen. Hij zoekt een plaats. Ja, daar naast 2 andere mannen gaat hij zitten. Als iedereen er is, begint Luther. Eerst wat hortend en stotend, en dan vlot! Wat zegt hij toch? Wat een rare man is dat! Hij begrijpt het niet.

Een jaar later. Ja het onbegrijpelijke is gebeurd: Jorick is vriend geworden met Luther, na een groot twistgesprek. Wat zal zijn vader zeggen als hij dat hoort? „Heere geef mij kracht,” zo bidt Jorick. Hij beseft dat hij en zijn 2 vrienden altijd in gevaar zullen zijn… Luther wordt vervolgd, maar hij dan ook?!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer