„Grotvluchtelingen raken in vergeetboek”
Als student hielp hij met vrienden vluchtelingen de grens met België over. Soms zelfs wanneer de Duitsers toekeken. Maar Willem van Schaïk uit Geldrop ziet zich zeker niet als een held. „We waren maar bange jongens.”
Slechts 7 jaar oud is de nu 81-jarige Van Schaïk wanneer hij voor het eerst met zijn vader de grotten van de Sint Pietersberg in Maastricht ingaat. Zijn vader moet historische punten in het grottenstelsel in kaart brengen. Op die manier kunnen de gegevens in archieven worden vastgelegd. Willem vergroeit met de berg. Het wordt in de loop der jaren zijn geliefde terrein.
Hoe belangrijk zijn kennis van de berg is, blijkt in de oorlogsjaren. Ook al wil hij er nu niet van weten dat hij van groot belang zou zijn geweest. En van heldenverhalen houdt hij al helemaal niet. „Ik was niet alleen in het verzet. Ruim 2400 andere Limburgers deden ook mee.”
Verantwoordelijkheidsgevoel, het redden van mensen die in de diepste nood zaten, dat waren de belangrijkste redenen om vluchtelingen te helpen. „We hielpen mensen die hoopten te ontkomen aan de concentratiekampen.” Onder die mensen waren Joden en piloten die met hun toestel waren neergeschoten boven Nederland. Echt veel konden er door Van Schaïk en de drie vrienden met wie hij mensen door de grotten hielp, niet worden overgebracht. „Ik ging ongeveer één keer in de twee maanden met hooguit vier vluchtelingen per keer naar de grotten.”
Bang dat Duitsers hen daar snapten, hoefden ze niet echt te zijn. „De Duitsers durfden niet zonder begeleiding de grotten in. Regelmatig eisten ze van mij of mijn vader dat we een rondleiding gaven. We deden ons dan graag voor als ”dumme Holländer”. Ondertussen gingen op een andere plaats vluchtelingen de grens over.” De keer dat hij wel werd opgepakt, kwam doordat hij zonder geldige papieren in een Belgische bus zat. Tien dagen zat hij ervoor vast. Een vriend die in dezelfde bus zat, werd niet aangehouden. Die kon door naar Luik, om belangrijke contacten met het verzet te leggen.
Eén keer lukte het vluchtelingen te helpen waar de Duitsers bij stonden. Van Schaïk had erop gestaan dat er zo’n vijf mensen mee zouden gaan voor een grottenbezoek ter gelegenheid van een feestje van een groep Duitsers. Hij wilde de Duitsers niet alleen rondleiden. In de grotten toonde Van Schaïk een smokkelgat. Een gang leidde richting België. „De Duitsers grapten toen dat ze maar een flesje wijn voor hen mee moesten smokkelen.” Twee jongens uit het groepje van Van Schaïk, in werkelijkheid vluchtelingen, gingen akkoord, kropen door het smokkelgat en keerden pas na de oorlog weer terug. Ze hadden zich schuilgehouden in België. Het flesje wijn kwam nooit bij de Duitsers aan.
Verhalen dat mensen in de grotten lange tijd ondergedoken bleven, verwijst Van Schaïk naar het rijk der fabelen. „Dat is in elk geval niet in de Sint Pietersberg geweest. De luchtvochtigheid is er te groot. En het is er maar tien graden boven nul. In je gewone kleren word je binnen 24 uur al ziek van de kou en de nattigheid.”
Eén uitzondering kent de 81-jarige Geldropper. „Er heeft zich een prominent verzetsman maandenlang schuilgehouden in een kamertje boven de plek waar de schilderijen uit het Rijksmuseum waren opgeslagen. De marechaussee, die de schilderijen bewaakte, wist er van.” Eén keer wilde de gevreesde Duitse generaal Christiansen een kijkje nemen bij de schilderijen. Van Schaïk: „Zonder dat hij het wist heeft hij op 10 meter afstand van een van de meest gezochte verzetsmensen gestaan.”
Van Schaïk hoorde dit verhaal overigens pas na de oorlog. Hijzelf was er niet bij betrokken. „Er waren veel groepen van het verzet actief in de Sint Pietersberg. We wisten niets van elkaar. Dat was voor de veiligheid ook beter zo. Namen werden er niet genoemd. Hooguit schuilnamen. En soms waren zelfs die vals.”
Van Schaïk opereerde zelf onder de naam ”Loran”, zijn derde doopnaam. Volgens hem zijn de schuilnamen er ook de oorzaak van dat de geschiedenis van de smokkelroutes door de grotten nauwelijks bekend is. „Er zijn nooit officieel namen vastgelegd.” Het is er tegelijk de reden van dat er geen aantallen vluchtelingen bekend zijn. „Op deze manier dreigt de geschiedenis van de vluchtroutes door de grotten vergeten te worden.”
Dit is de vierde aflevering in een vijfdelige serie over bijna vergeten onderduikadressen uit de Tweede Wereldoorlog.