Regeringsdeelname bracht D66 zelden voorspoed
Hoewel D66 nog maar betrekkelijk kort bestaat (sinds 1966, zoals de naam al doet vermoeden) en zelden meer dan twaalf Kamerzetels heeft behaald, beschikt de partij toch over ruime regeerervaring. De democraten zaten in totaal in vijf kabinetten, waarbij ze beurtelings samenwerkten met PvdA, CDA en VVD.
Veel electorale voorspoed heeft die regeringsdeelname D66 nooit gebracht. Vrijwel steeds verloor het daarna zetels, om die vervolgens in de oppositie weer terug te winnen. Het maximale aantal zetels dat de partij ooit haalde was 24 (in 1994). Het huidige aantal van zes is tot dusver de ondergrens. Die werd drie keer bereikt: in 1972, in 1982 en dit jaar.
D66 werd opgericht door de journalisten Hans van Mierlo en Hans Gruijters met als doel „het vastgeroeste en verzuilde Nederlandse politieke bestel op te blazen”. Hun belangrijkste items waren de gekozen premier, het districtenstelsel en het referendum, nog steeds de „kroonjuwelen” van de partij.
Bij hun eerste verkiezingsdeelname in 1967 haalden de democraten zeven zetels. Vier jaar later waren dat er elf, maar bij de volgende verkiezingen in 1972 zakten ze terug naar zes. Toch traden ze in 1973 toe tot het roemruchte kabinet-Den Uyl, waarvan naast de PvdA ook KVP en AR (later allebei opgegaan in het CDA) en de PPR (later opgegaan in GroenLinks) deel uitmaakten. Gruijters, die ooit nog voor de VVD in de Amsterdamse gemeenteraad had gezeten, werd in dit kabinet minister van Volkshuisvesting.
Het kabinet-Den Uyl viel in 1977. Bij de verkiezingen won D66 twee zetels; de enige keer dat de partij voor kabinetsdeelname electoraal werd beloond.
In 1981 wist D66 zeventien Kamerzetels binnen te slepen. Dat gebeurde onder leiding van Jan Terlouw, die Van Mierlo als partijleider was opgevolgd. D66 stapte in het kabinet-Van Agt-2, met CDA en PvdA. Die laatste partij gaf er al snel de brui aan, waarna CDA en D66 nog enkele maanden verder gingen als Van Agt-3.
Bij de daarop volgende verkiezingen werden de democraten zwaar afgestraft: ze zakten naar zes zetels. In de peilingen bleef het daarna bergafwaarts gaan. Toen het virtuele zetelaantal zelfs naar nul was gezakt, werd besloten de partij op te heffen. Op het daartoe georganiseerde congres kwam echter niet het reglementair vereiste ledenaantal opdagen, zodat de opheffing niet kon doorgaan.
Maar goed ook, bleek achteraf, want toen in de tweede helft van de jaren ’80 Van Mierlo terugkeerde, kwam D66 weer in de lift. In 1986 werden negen zetels gehaald, in 1989 twaalf en in 1994 het recordaantal van 24. D66 was een belangrijke partij geworden en wist de vorming van Paars-1 af te dwingen: de eerste CDA-loze regering sinds de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel het eerste paarse kabinet een succes werd, profiteerde D66 daar niet van. Bij de verkiezingen van 1998 zakten de democraten terug naar veertien zetels. Hoewel ze getalsmatig daarvoor niet meer nodig waren, lieten ze zich toch overhalen in Paars-2 te stappen. Opnieuw bleek dat electoraal gezien onverstandig. Bij de verkiezingen van vorig jaar raakte de partij de helft van haar zetels kwijt. Op 22 januari van dit jaar ging opnieuw een zetel verloren.
Met zes zetels gaat D66 proberen een coalitie te vormen met CDA en VVD. De partij geeft hieraan de voorkeur boven een rol als vierde en dus anonieme oppositiepartij achter PvdA, SP en GroenLinks. Bovendien kan ze nu opnieuw een poging wagen haar kroonjuwelen te verzilveren. Want daar is het de afgelopen decennia nog niet echt van gekomen.