Troost en hoop in Kamp Amersfoort
Kamp Amersfoort. Ruim 35.000 mensen zaten er in de Tweede Wereldoorlog onder deplorabele omstandigheden gevangen, slachtoffers van honger en mishandeling. Minstens 217 mensen bezweken, ongeveer 300 werden er op het kampterrein geëxecuteerd. Anderen vonden de dood na te zijn getransporteerd naar gruweloorden als Kamp Neuengamme in Duitsland.
Toch verscheen deze week pas voor het eerst een wetenschappelijke studie die geheel is gewijd aan Kamp Amersfoort. Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel, voor de gelegenheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), verrichtte de studie in opdracht van de gemeente Amersfoort.
De geschiedenis van het kamp lijkt tot nu toe ernstig veronachtzaamd. In 1968 moesten de restanten van het kamp wijken voor een politieschool. De schietbaan, een wachttoren, de klokkenstoel en muurschilderingen en de fundamenten van het lijkenhuis bleven over. In 2000 werd niettemin alsnog de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort in het leven geroepen, om de herinnering levend te houden.
Kamp Amersfoort werd „bewoond” door de meest uiteenlopende mensen: echte en vermeende tegenstanders van de nazi’s, Joden, communisten en anderen die het regime om de een of andere reden niet welgevallig waren. Vanaf 1943 werd Kamp Amersfoort meer en meer het verzamelpunt voor de vele ontduikers van de gedwongen tewerkstelling in Duitsland.
Eén groep die misschien nog wel schandaliger werd behandeld dan de rest, was in 1942 een stel Russen. Na aankomst werden ze volgens Von Freitag „als exotische dieren” in een kooi geëxposeerd. Vervolgens werden de toen al zwaar verzwakte mannen met ruwe borstels afgeboend. Als ze bij het daaropvolgende ’medisch’ onderzoek iets niet begrepen, ging meteen de zweep eroverheen.
Eenmaal ’ingeburgerd’ kregen ze voortdurend slaag en werd hun herhaaldelijk langdurig voedsel onthouden. Een kamparts liet van twee lijken van Russen de hoofden prepareren om die daarna op een plankje in zijn behandelkamer te zetten.
De resterende Russen werden zieker en zieker en konden niets meer. Uit rapportages bleek dat dat de groep door ondervoeding moest omkomen. Op 9 april 1942 werden de 77 overgebleven Russen gefusilleerd.
De Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst (Sipo/SD) droegen de verantwoordelijkheid voor het kamp, maar er werd veel aan de kampcommandant en zijn medewerkers overgelaten. Deze ’kamp-SS’ bestond uit Duitsers en Nederlanders, overtuigde nazi’s of gewoon opportunisten. Regelmatig verloren ze hun zelfbeheersing en gingen ze gruwelijk tekeer tegen gevangenen.
Doordat hun meerderen niet ingrepen en zich ook misdroegen, ontstond in Amersfoort een puur gewelddadig klimaat. Ook sommige gevangenen deden daaraan mee. In Kamp Amersfoort was opzettelijk een soort ongelijkheid onder de gevangenen zelf gecreëerd: er werden ’prominenten’ aangewezen, die lang niet allemaal met hun positie konden omgaan.
Nadat het kamp in 1943 de verzamelplek was geworden voor degenen die aan de arbeidsinzet hadden willen ontkomen, werden gevangenen vaker buiten het kamp aan het werk gezet. Ze kregen dus meer contact met de buitenwereld, terwijl het kamp voor die tijd geïsoleerd was geweest. Ook kwam er steun van buiten. Loes van Overeem van het Rode Kruis kreeg onder de gevangenen zelfs de naam ”Witte engel”.
Ze had van de Duitse autoriteiten het mandaat gekregen om namens de hulporganisatie te onderhandelen over de verzorging van de gevangenen in de kampen. Er kwam zelfs een commissie, die zich aanvankelijk richtte op hulp aan de gevangenen in Kamp Vught. Nadat de situatie daar iets verbeterde, kwamen ook andere kampen, waaronder Amersfoort, aan de beurt.
Hulp kwam ook van het Nederlandse bedrijfsleven: Victoria Chocolade, Vinks Conserven, Bussink Deventer (van de koek), De Betuwe (van de jam), CSM, Unilever, Honig en Douwe Egberts. In de omgeving van de kampen werd naar medewerking gezocht om hulpacties op gang te brengen.
In de buurt van Amersfoort ontstond een comité dat het hart zou vormen van een maandenlange hulpactie aan de gevangenen van het kamp daar. Uiteindelijk kreeg Van Overeem het zelfs voor elkaar dat er films werden gedraaid en concerten werden gegeven. Ook zette ze zich in voor de hygiëne en de gezondheidszorg in het kamp.
Met Kerst las ze, onder het licht van gesmokkelde kaarsen, kerstverhalen voor. Behalve ”Witte engel” verwierf ze ook de bijnaam Florence Nightingale van Amersfoort en ”onze goede lieve fee”. Loes van Overeem stierf in 1980 in Den Haag, 71 jaar oud.