Vijf vragen over het luiden van kerkklokken
APELDOORN – Pastoor Harm Schilder van de Margarita Mariakerk in Tilburg is boos. Hij mag van de rechtbank in Breda niet meer elke werkdag om 07.15 uur de klok luiden. Dat is niet eerlijk, vindt hij, want in andere plaatsen is het beleid minder streng. Vijf vragen over het luiden van kerkklokken.
Wat is de functie van het kerkelijk klokgelui?
Kerken laten hun klokken luiden om de gemeenteleden naar het kerkgebouw te roepen. Vanaf de 7e eeuw kwam het klokgelui in gebruik om de kerkdienst aan te kondigen. Sinds de middeleeuwen was het klokgelui ook een middel om de plaatselijke bevolking te waarschuwen als er onheil naderde of er een blijde gebeurtenis plaatshad.
Klopt het dat in de ene plaats kerkklokken vroeger kunnen luiden dan in de andere?
Dat hangt allereerst af van de godsdienstige signatuur van de bevolking. In plaatsen met een rooms-katholieke gemeenschap is het klokgelui in het algemeen vroeger te horen dan in protestantse dorpen. De Rooms-Katholieke Kerk kent de vroegmis, die dagelijks al voor acht uur ’s morgens begint. De protestantse zondagmorgendienst vangt op zijn vroegst om halfnegen aan. Daarnaast is er onderscheid in de plaatselijke regelgeving.
Dus of de klok mag luiden, hangt af van het besluit van de gemeenteraad?
Zeker niet. De wetgever in ons land ziet het luiden van kerkklokken als een uiting van het belijden van het geloof. Omdat de grondwet iedere burger godsdienstvrijheid garandeert, mag elke kerkelijke gemeenschap die dat wil haar klok luiden. Verder bepaalt artikel 10 van de Wet openbare manifestaties (WOM): „Klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan.” Bij de parlementaire behandeling van dit wetsartikel in 1988 schreef de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken in een toelichtende brief aan de Kamer: „Juist om discussies op plaatselijk niveau over de precieze reikwijdte van artikel 6 van de Grondwet te voorkomen, is het van belang dat artikel 10 van de Wet openbare manifestaties uitdrukkelijk bepaalt dat de daar genoemde uitingen zijn toegestaan.”
Gaat de gemeente Tilburg dan buiten haar boekje door beperkingen aan het klokgelui op te leggen?
Nee. In het tweede deel van artikel 10 van de WOM staat dat de gemeenteraad regels mag stellen ten aanzien van de duur en het geluidsniveau van het klokgelui. De gemeente moet daar dan wel werk van maken. Een kerk of een moskee valt onder het Besluit woon- en verblijfgebouwen milieubeheer. Maar de grenswaarden die daarin voor het geluidsvolume worden genoemd, zijn in het algemeen niet van toepassing. Dus een gemeente zal apart regels moeten stellen. De gemeente van Tilburg had dat enkele jaren geleden nog niet gedaan. Daarom kreeg pastoor Schilder eind 2007 gelijk van de rechter toen hij niet wilde zwichten voor de dwang van het gemeentebestuur. In mei 2009 nam de gemeente Tilburg regels voor het klokken luiden op in de algemene politieverordening. Daarom is de pastoor nu in het ongelijk gesteld.
Kunnen gemeenten op die manier de wettelijke basis voor het klokgelui onderuithalen?
Nee. In oktober 1994 deed de Raad van State uitspraak in een bezwaar van een groep burgers uit Purmerend tegen een hinderwetvergunning voor klokgelui van de plaatselijke Taborgemeente. Daarbij bepaalde het hoogste rechtscollege van ons land dat met behulp van de Hinderwet beperkingen aan het klokgelui kunnen worden opgelegd. Daarnaast zei de Raad van State dat voorschriften over de frequentie, de duur, het tijdstip en de geluidssterkte van het klokgelui er nooit toe mogen leiden dat het gebruik van de klok „illusoir wordt gemaakt of onnodig beperkt.” Een gemeentebestuur kan dus nooit een kerkklok voorgoed het zwijgen opleggen. Dan overtreedt ze de wet.