Nadenkertjes in Spaarndam
Hansje Brinker priemt zijn vinger in de IJdijk om het doorsijpelende water tegen te houden. Achter het beeld deinen jachten op en neer in de haven van Spaarndam. Het water als Nederlands vijand én vriend. Spaarndam-West, een van de eerste beschermde dorpsgezichten van Nederland, behoort tot de locaties die vanwege de Week van de Geschiedenis in de schijnwerpers komen te staan.
Het thema van deze week luidt ”Land en water”. Het Nationaal Historisch Museum koos 45 ”plaatsen van herinnering” rond dit thema uit die vanaf komend voorjaar van historische uitleg en verhalen worden voorzien.
Spaarndam is er een van. Spaarndam-West, om precies te zijn. Oost is niet meer dan een reguliere nieuwbouwwijk. West bestaat uit een kronkelende dijk, onderbroken door sluizen die het Spaarne met het IJ verbinden. Ten noorden van het dorpje ligt natuurgebied Spaarnwoude, in het oosten is snelweg A9 dichtbij, in het westen is het verstedelijkte Velserbroek duidelijk te zien.
Spaarndam-West bleef het oude dijkdorpje van weleer. Auto’s moeten er voortdurend op elkaar wachten voordat ze de volgende brug of bocht nemen. Onderlangs loopt een voetpad langs de huizen. „Hier is genoeg te schrijven”, roept een gulle dorpeling.
De haven ligt vol. Wie naar zijn boot wil, moet onder een opmerkelijk bord door, dat al dit aardse plezier relativeert: „Eerst komt het Leven, dan de Strijd, daarna de Dood, en men is alles kwijt.”
Aan de overkant staat molen De Slokop. Dat ís het leven ook.
Spaarndam ontstond rond een dam die graaf Floris V van Holland in 1285 liet aanleggen. Het plaatsje leefde van de tol bij deze dam, en vooral ook van de visserij. Nog altijd is er een palingrokerij.
Popperige dijkhuisjes staan dicht opeengebouwd. Op het ophaalbruggetje dat Oostkolk met Westkolk verbindt, geven jeugdige vissers elkaar luidkeels aanwijzingen. Een gevel aan de Oostkolk bevat de volgende doordenker: „Al te wijs kan niet beginnen, al te zot kan niet bezinnen.”
Die huizen aan de Oostkolk zijn eigenlijk apart: ze staan schuin achter hun voorgevel. Zoals ook elders in het dorpje de percelen hoekig en scheef zijn: ze volgen de loop van het water.
De gedenksteen op de kolksluis vermeldt in het Latijn dat de sluis in 1290 in opdracht van graaf Floris werd gebouwd, in 1571 werd hersteld en verplaatst, in 1778 werd verbeterd en verlengd. Café Spaarndam, aan de Westkolk, is er al sinds 1571. Schippers dronken er hun borreltje als ze wachtten tot ze in de sluis geschut werden.
Wie de dijk opklautert, ziet aan de overkant van het water het snelwegverkeer. Boven de A9 hangen stijgende en dalende vliegtuigen.
Even verderop staat de kerk, onder aan de dijk. Ook daar liggen eeuwen geschiedenis voor het oprapen: het bedehuis is van 1627, gebouwd nadat de oude kapel door een storm was vernield. De protestantse gemeente van Haarlem-Noord en Spaarndam houdt er winter- en onderwegdiensten.
Even buiten het dorp liggen twee verdedigingswerken die niet het water, maar menselijke vijanden op afstand moesten houden: Fort Benoorden Spaarndam en Fort Bezuiden Spaarndam, schakels in de Stelling van Amsterdam.
In het dorpshuis van Spaarndam, Ringweg 36, is van 23 tot 30 oktober de tentoonstelling ”Spaarndam, een ratjetoe aan huizen. Vierhonderd jaar bebouwing op en bij de dam in het Spaarne” te bezichtigen. Tegelijk verschijnt er een boek met dezelfde titel.
Denken over dijken
Waterdorp Spaarndam bracht een waterbouwkundige voort. Het is de geboorteplaats van Frederik Willem Conrad (1800-1870). Hij werkte bij Rijkswaterstaat. Later, als ingenieur-directeur van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM), bleef hij zich met water bezighouden: hij ontwierp spoorbruggen.
Conrad schreef onder meer de boeken ”Over de middelen tot het tegengaan van de doorkwelling door dijken” (1829), ”Reizen naar de landengte van Suez, Egypte, het Heilige Land” (1859) en ”Verslag over de verbetering der rivieren” (1861).
Voor een andere waterbouwkundige, Cruquius, was Spaarndam de plaats van overlijden. En kunstschilder Frans Hals trouwde er.