Volgens een eerste schatting kost dit de rijksoverheid 80 miljoen aan leges, zei de staatssecretaris donderdag in de Tweede Kamer.

Het gerechtshof meent dat het belang van de overheid bij het gebruik van de identiteitskaart groter is dan dat van de burger. Burgers gebruiken de identiteitskaart tegenwoordig in de meeste gevallen om zich te kunnen identificeren en veel minder vaak voor privédoeleinden. Het enige privébelang voor de aanschaf van een identiteitskaart is om binnen de Europese Unie te mogen reizen.

Burgers zijn in tal van situaties verplicht zich te identificeren, zoals bijvoorbeeld bij het aanvragen van een uitkering, bij het stemmen of bij het openen van een bankrekening. Met identificatie moet fraude worden voorkomen.

Het overheidsbelang bij de identiteitskaart staat dus voorop, zo redeneert het hof. Gemeenten mogen daarom geen leges meer rekenen. De maximale prijs van een identiteitskaart bedraagt momenteel 43,89 euro.

Naar verwachting zal de Hoge Raad zich nog uitlaten over de kwestie. Tot die tijd mogen gemeenten nog leges in rekening blijven brengen.

De uitspraak van het hof geldt niet voor paspoorten en rijbewijzen. De vraag of voor paspoorten kosten in rekening mogen worden gebracht, is niet aan het hof voorgelegd. Over de aanvraag van een rijbewijs heeft het hof zich wel gebogen. Hiervoor mag volgens het hof wel geld worden gevraagd. Een rijbewijs is nodig om een motorrijtuig te besturen en dat geldt als een privébelang.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hoopt dat de Hoge Raad uiteindelijk duidelijkheid schept in deze zaak. Door de uitspraak van het gerechtshof is de onzekerheid onder gemeenten alleen maar groter geworden, stelde een woordvoerster in een reactie.