Ds. J. van Rossem gaat met emeritaat
VOORBURG – Van een brave-Hendrikentheologie, waarin niet gesproken wordt over zonde, moet ds. J. van Rossem niets hebben. In gesprek met een bevindelijke predikant in het sterk geseculariseerde Voorburg.
Ds. Van Rossem nam woensdag afscheid als predikant van de hersteld hervormde gemeente te Voorburg wegens emeritaat. Dat was in het voorjaar al ingegaan, maar wegens een ernstige ziekte kon hij toen niet voorgaan in een afscheidsdienst. Het is voor hem „een wonder” dat hij hersteld is en dat hij zijn werk weer mag doen.
Anoniem
Jan van Rossem werd in 1945 geboren in Leerdam. Hij groeide op in Bilthoven, bij Utrecht. Nu woont hij in Voorburg. „Het leven is hier anoniemer dan in een dorp in het oosten van het land. Ik heb het hier goed naar mijn zin, omdat ik mezelf kan zijn. Ik loop altijd in zwart pak met zwarte stropdas, maar ik word nooit nagefloten of nageroepen. Wel is het hier moeilijker om mensen over het christelijk geloof aan te spreken. Ze zijn meer op zichzelf.”
Hoezeer de secularisatie ook is doorgedrongen in het Westen, ds. Van Rossem heeft in ziekenhuizen nooit problemen gehad tijdens bezoeken aan gemeenteleden. Hij zegt op een gunstige tijd te komen, zich netjes voor te stellen aan het verplegend personeel en aan de mensen op de zaal. Na het gesprek met de patiënt voor wie hij komt, vraagt hij aan de zaal of hij een stukje uit de Bijbel mag lezen. „Er is wel eens iemand die er niet bij wil zijn en wegloopt, maar het is me nog nooit geweigerd. Meestal lees ik dan een stukje uit het Evangelie en spreek ik een kort gebed uit.”
Wonder
Al in zijn jeugd had Jan van Rossem „diepe indrukken van de eeuwigheid.” De roeping tot het ambt ontstond toen hij op het atheneum studeerde. Het is hem „een wonder” dat hij zich tijdens zijn studie in bevindelijke richting ontwikkelde.
Zijn eerste gemeente was het Noord-Brabantse Meeuwen (1972). Daarna volgden Huizen (1976), Waarder (1981), Zuilichem-Nieuwaal (1994) en in 2000 de gemeente Voorburg.
Voorburg is een kleine streekgemeente. De kerkgangers –’s zondags ongeveer honderd– komen uit Den Haag, Delft, Pijnacker, Leidschendam en Zoetermeer. De gemeente is niet groot genoeg voor een fulltimepredikantsplaats. Ds. Van Rossem verricht ook bijstand in het pastoraat in Ter Aar.
Over zijn huidige gemeente zegt hij: „Ik móést het beroep aannemen. De Heere gaf me de tekst: „de stedelingen zullen bloeien” – en dat is uitgekomen. Door mijn bediening zijn mensen in de ruimte gesteld.”
Gezelschap
Hij is graag aanwezig op de gezelschappen die regelmatig in Hierden en Waarder gehouden worden. De predikant houdt dan een toespraak, waarna hij met de aanwezigen verder praat. „Ik vind het fijn om te luisteren als mensen uit hun hart spreken over de onmogelijkheid van bekering van de zijde van de mens en over de ruimte die er is bij God. Het is voor mezelf tot bemoediging. Dan denk ik: de Heere leeft nog. We leven wel in een donkere tijd, maar we hebben ook een grote God.”
De predikant vindt het jammer dat weinig jongeren de gezelschappen bezoeken. „Ook zij moeten horen over de warmte van de bevinding en de gunning die er is.”
Een van de mooie dingen van gezelschapsdagen vindt hij dat er geen kerkmuren zijn. „Als je over de vreze des Heeren mag spreken, verdwijnen de kerkmuren. Maar als je over kerkmuren spreekt, verdwijnt het geestelijk leven.” De pijn van de kerkscheuring in 2004 is er nog steeds bij hem. „Laten we elkaar niet uit het oog verliezen en goede contacten blijven houden”’, zegt hij.
Narigheid
Zorg heeft ds. Van Rossem over de prediking in reformatorisch Nederland. „Het toepassend werk van Gods Geest wordt veel gemist. We moeten niet toe naar een brave-Hendrikentheologie, waarin niet gesproken wordt over zonde. Als er meer werkelijk besef van zonde was, dan zou er minder narigheid zijn.”
Hij kan er niet goed tegen dat mensen afgeven op de jeugd. „Ze leven in de maatschappij en de kerk die wij hun nalaten. Dan schaam ik me wel eens over mezelf”, aldus ds. Van Rossem.
Voorlopig blijft de predikant met zijn vrouw in Voorburg wonen. Daar zal hij als bijstand in het pastoraat aan de gemeente verbonden blijven. Maar op termijn willen ze zich in Waarder vestigen. De minimelkbus in de hal, met daarop de kerk van Waarder geschilderd, spreekt voor zich.