Defensie bekijkt context beelden marteling
DEN HAAG (ANP) – Het ministerie van Defensie bekijkt of er enige Nederlandse betrokkenheid is bij filmbeelden uit Uruzgan waarop te zien is dat Afghaanse militairen gevangenen martelen.
Volgens een woordvoerder van Defensie zijn feiten en omstandigheden rond de filmopnamen nagetrokken. Ook is aan Nederlandse militairen die bij de operatie betrokken waren, gevraagd of zij de situatie herkennen of iets gezien hebben. Vooralsnog is daar geen sprake van, aldus de woordvoerder.
De KRO zendt zaterdag beelden uit van een gevangene die wordt geslagen door Afghaanse militairen. De programmamaker zegt dat deze beelden in 2007 zijn gemaakt door een Nederlandse militair. Defensie heeft de opnamen van de KRO al kunnen zien maar zegt geen aanwijzingen te hebben dat daar Nederlanders bij waren. Nederland voerde toen wel het ISAF-commando in deze provincie en ook over de operatie Spin Ghar in de Baluchivallei, waaraan eenheden van andere landen meededen.
Volgens hoogleraar internationaal strafrecht en advocaat Geert-Jan Knoops is de Nederlandse commandant verantwoordelijk voor de militaire operatie maar is het niet zo dat hij automatisch strafrechtelijk verantwoordelijk is. „Er is geen bewijs dat de commandant iets geweten heeft van wat daar is gebeurd”, zei Knoops in een reactie vrijdag.
Uit de aanwezigheid van Britse militairen op de opname, die enkele tientallen seconden duurt, leidt de woordvoerder af dat het om de eerste fase van deze operatie ging. Toen trokken Afghaanse militairen samen op met Britse eenheden. De woordvoerder noemt het wel een „schokkend beeld” maar wijst erop dat een officier ingrijpt en de mishandeling dan stopt. Nederlanders zijn in Uruzgan jaren bezig geweest om Afghaanse militairen te trainen.
GroenLinks-Tweede Kamerlid Mariko Peters zou het „zeer schokkend” vinden als blijkt dat Nederlandse militairen er wel bij waren, de marteling filmden en niet ingrepen. Ze vindt dat Defensie de zaak tot op de bodem moet uitzoeken en wil een spoeddebat over de kwestie. Peters wijst erop dat Nederland een speciale verantwoordelijkheid had in Uruzgan om de mensenrechten te beschermen, juist ook die van gevangenen.
Volgens Defensie was Nederland verantwoordelijk voor mensen die gevangen zijn genomen door Nederlanders. Als Afghanen of militiaren van andere ISAF-partners verdachten gevangennamen, kwamen zij in de detentiefaciliteiten en -regels van die landen terecht.