Om het horen van Donner en het AIVD-hoofd S. J. van Hulst was veertien dagen geleden gevraagd door de advocaten van vier vermeende terroristen. Die werden in december door de rechtbank in Rotterdam vrijgesproken. Het openbaar ministerie ging tegen de uitspraak in beroep.

Volgens de president van het gerechtshof, mr. G. Oosterhof, is in de zaak geen gebruikgemaakt van een criminele burgerinfiltrant. Bovendien mag het hoofd van de AIVD zich beroepen op zijn geheimhoudingsplicht. Het niet oproepen van Donner en Van Hulst brengt de verdediging geen schade toe, aldus mr. Oosterhof.

Het hof komt wel enigszins tegemoet aan de vraag van de advocaten van de verdachten om meer duidelijkheid over de afgeluisterde telefoongesprekken. Zij krijgen niet de door hen gevraagde kopie van de cd-rom met de taps, maar mogen in overleg met de advocaat-generaal op een politiebureau de cd-rom beluisteren. Over de selectie van de gesprekken kon het gerechtshof niets zeggen. De advocaat-generaal zal hierover nader moeten rapporteren.

De vier verdachten moeten op 4 juni voorkomen. Dan kan de verdediging ook ingaan op de inhoud van de taps. Advocaat mr. M. Pestman achtte het niet zeker dat de telefoongesprekken inderdaad door de verdachten zijn gepleegd, omdat er niet aan stemherkenning zou zijn gedaan.

De politie arresteerde drie van de verdachten op 13 september 2001, twee dagen na de aanslagen in de Verenigde Staten. Twee van hen, de Fransman J. C. (28) en de 31-jarige Algerijn A. R., zouden volgens justitie gelieerd zijn aan het al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden. Ze worden verdacht van het voorbereiden van een aanslag op een Amerikaanse ambassade in Parijs, het vervalsen van paspoorten en deelname aan een criminele organisatie. Er zijn nog tien andere verdachten van terrorisme die eveneens binnenkort voorkomen.