„Taakstraf is niet soft maar effectief”
Ruim 80 procent van de jongeren die voor het eerst een strafbaar feit pleegt en daarvoor wordt bestraft, doet het niet weer. Jongeren hebben recht op een kans om van hun fouten te leren door middel van een taak- of leerstraf.
Die straffen zijn niet soft, maar juist heel effectief, aldus J. van de Donk -de baas van de Rotterdamse afdeling van de Raad voor de Kinderbescherming- donderdag tijdens de bijeenkomst ”20 jaar taakstraffen”. Rotterdam begon met vijf andere arrondissementen in 1983 een proef met de toen nog ”alternatieve sancties” geheten straffen voor minderjarigen.
In 1983 kregen 25 jongeren een taakstraf, en naar verwachting zijn dat er dit jaar 1775. De groepsprojecten met een goede werkmeester blijken erg effectief, aldus H. Haantjes, die al sinds het begin coördinator taakstraffen is in Rotterdam.
„Maar mijns inziens is een taakstraf niet meer effectief als een jongere die voor de derde, vierde of vijfde keer krijgt opgelegd. Hiervoor is aandacht van het openbaar ministerie nodig. Ook moeten we rekening houden met jongeren van veel verschillende nationaliteiten, waarvan sommigen de taakstraf absoluut niet als straf ervaren”, aldus Haantjes.
Over het algemeen komen de jongeren die over de schreef gaan uit eenoudergezinnen, of een gezin met een laag opleidingsniveau en een laag inkomen. „Een gymnasiast zien we bijna nooit”, aldus Haantjes.
Haantjes en Van de Donk benadrukken beiden dat er vooral meer aandacht moet komen voor de 20 procent van de jongeren die de criminaliteit na de eerste bestraffing niet verlaten.