Onderwijsnummer mag geen Big Brother worden
DEN HAAG (ANP) – De invoering van een persoonsgebonden nummer in het basisonderwijs mag niet ontaarden in Big Brotherachtige toestanden. Daarover zijn zowel Tweede Kamerleden als demissionair staatssecretaris Van Bijsterveldt (Onderwijs) het eens, bleek woensdag tijdens een debat in de Tweede Kamer.
Met het verstrekken van het nummer wordt het mogelijk om schooldossiers te digitaliseren. Hierdoor wordt het makkelijker om bij de overgang naar een nieuwe school docenten op de hoogte te brengen van de prestaties van een leerling. Tot dusver verloopt zo’n overdracht vaak schiftelijk, waarvoor geen specifieke regels gelden.
Met de overstap naar de digitale overdracht komen er wel regels om te voorkomen dat leerlingen de rest van hun schoolloopbaan last hebben van verouderde of niet ter zake doende gegevens. Van Bijsterveldt werkt nog aan een stuk waarin wordt vastgelegd wat wel of niet in zo’n dossier mag worden opgenomen. Justitiegegevens mogen er bijvoorbeeld niet in en ze twijfelt over de vraag of het hebben van een religie mag worden vermeld. Ze neigt naar niet.
D66’er Boris van der Ham wil ook dat ze eventuele oude gezondheidsproblemen uit het dossier bant. Volgens hem moet je docenten „niet opzadelen met het wegen van een oud gezondheidsprobleem voor het heden”. De bewindsvrouw stelde de parlementariërs gerust door te melden dat de Wet bescherming persoonsgegevens als leidraad zal gelden. De school bepaalt echter uiteindelijk wat wel en niet wordt vastgelegd.
Bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs bepaalt de leraar wat er wel of niet in komt te staan. Als een leerling eenmaal op het voortgezet onderwijs zit, mag hij of zijn ouders eisen dat een ongewenst aspect uit zijn dossier wordt verwijderd.
Persoonlijke informatie mag niet zomaar met derden worden gedeeld. Macrogegevens mogen wel uit de bestanden worden gelicht om bijvoorbeeld schoolverzuim en -uitval in kaart te brengen.