Ook verzetten ze zich tegen de aandacht die sommige landen krijgen op dit vlak, waarbij ze zich ten onrechte beroepen op de nationale soevereiniteit.

Deze kritiek levert demissionair minister Maxime Verhagen (Buitenlandse Zaken) woensdag in een brief aan de Tweede Kamer. Hij blikt daarin terug op vier jaar MMR als opvolger van de Mensenrechtencommissie. Ook vindt Verhagen dat Israël disproportionele aandacht krijgt binnen de MMR, wat in zijn ogen afleidt van de situatie in andere landen. Binnen de raad was veel ophef en rumoer over het onderzoek naar de oorlog in Gaza.

De vijftiende zitting van de raad heeft plaats van 13 september tot en met 1 oktober. Nederland doet daaraan voor het eerst niet mee als lid, omdat de Nederlandse periode is afgelopen. Op de achtergrond blijft Nederland zich inzetten voor de raad, aldus Verhagen.

Verhagen vindt ook dat er kwesties goed op de kaart zijn gezet door de MMR. Hij wijst op de resoluties die zijn aangenomen over geweld tegen vrouwen, de rechten van het kind en het recht op water en toiletten. Ook de examens die landen moeten afleggen over de mensenrechten in hun eigen land, zijn effectief, stelt Verhagen. Nederland kreeg overigens op een aantal punten zoals discriminatie en het asielbeleid zelf kritiek te verduren uit Genève.

Zorgwekkend vindt de minister het dat er steeds meer aandacht is voor religieuze identiteit en godslastering. Daardoor verschuift de aandacht steeds meer van het individu naar collectieve kwesties als religies en levensbeschouwingen, aldus Verhagen.