Eigen naam zoeken in oude oorlogskrant
AMSTERDAM – Duizenden foto’s, films, kranten, dagboeken en verhalen. In luttele jaren tijd is een indrukwekkende hoeveelheid materiaal geordend en toegankelijk gemaakt. „Zorgen voor oorlogsgetroffenen betekent ook zorgen voor hun nalatenschap.”
Die zorg voor oorlogsgetroffenen is ondergebracht bij het ministerie van VWS. Dat nam in 2007 dan ook het voortouw bij het programma Erfgoed van de Oorlog, dat donderdag wordt afgerond. Minister Klink overhandigt dan aan prins Willem-Alexander een boek waarin de 221 projecten zijn beschreven.
Erfgoed van de oorlog is er veel, maar het is verspreid over allerlei instellingen en particulier bezit. Hoog tijd om het te inventariseren, conserveren, digitaliseren. Het wordt zo veel mogelijk toegankelijk gemaakt voor geïnteresseerden: „Open als het kan, beschermd als het moet.” Dat laatste gebeurt dan vanwege auteursrechten of om privacyredenen.
Er zijn veertien nationale collecties gevormd, waarvan er al tien online staan. Morgen volgen de andere vier. Zo presenteert de Koninklijke Bibliotheek (KB) de nationale collectie oorlogskranten. De bibliotheek wil 8,2 miljoen krantenpagina’s uit de periode 1618-1995 op internet zetten. Kranten.kb.nl loopt nu tot 1940, vanaf morgen tot 1946. De 200.000 pagina’s uit de oorlog komen uit zowel de legale als de illegale pers. Ze zijn op trefwoord doorzoekbaar, maar ook op datum. „De meeste mensen tikken als eerste hun eigen naam in”, zegt een woordvoerder.
De KB presenteert ook de nationale tekstcollectie, „550.000 pagina’s kwetsbaar materiaal”, onderverdeeld in oorlogsdagboeken, verzetsliteratuur en Duits propagandadrukwerk. Tijdens de presentatie aan de pers gistermiddag werd een pagina uit het dagboek van een Joodse overlevende getoond waarop hij een krantenberichtje uit 1946 had geplakt waar, zo kort na de oorlog alweer, het antisemitisme vanafdroop. In felle bewoordingen noteerde de dagboekschrijver zijn commentaar erbij.
De collectie verzetsliteratuur bevat 1005 boeken en 5106 gedichten. Schrijven was een uitlaatklep voor de gevoelens van onbehagen tijdens de Duitse bezetting.
Belangwekkend is ook de ”nationale collectie oral history”. De afgelopen paar jaar zijn meer dan 500 mensen geïnterviewd om hun herinneringen vast te leggen nu dat nog kan. Eerder afgenomen interviews zijn eraan toegevoegd. Die hadden als voordeel dat de herinneringen verser waren, en de geïnterviewden niet allemaal heel oud. Alle interviews zijn op video vastgelegd, behalve die van NSB-vrouwen, van wie de meesten niet in beeld wilde komen. Wie via getuigenverhalen.nl op een trefwoord zoekt, krijgt direct het filmfragment voorgeschoteld waarin dat woord voorkomt. Alle gesprekken zijn ook op papier uitgewerkt.
Films zijn er ook tijdens de oorlog al gemaakt. Achthonderd films uit de periode 1933-1950 vormen nu de collectie ”Oorlog in blik”. Een deel ervan lag in archieven en is nu geconserveerd. Er zijn echter ook nieuwe vondsten gedaan. Zo kwamen filmbanden voor de dag waarop twee broers het Joodse leven in de Amsterdamse Plantagebuurt in de jaren 1938-1941 vastlegden, kort voordat een groot deel van de Joodse gemeenschap werd weggevoerd en vernietigd.
De megaklus Erfgoed van de Oorlog, waar het kabinet 23,7 miljoen euro in stak, wordt morgen als afgerond beschouwd, maar het uitbouwen en beschikbaar maken van de collecties gaat gewoon door. De publiciteit eromheen heeft een aanzuigende werking.
Elke collectie is thuis vanachter de computer doorzoekbaar. Er wordt nog gewerkt aan een zoekmachine die alle collecties tegelijk doorzoekt.
Alle projecten zijn toegankelijk via tweedewereldoorlog.nl, de webgids van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Daaraan nemen negentien organisaties deel. Zij hopen „het gedachtengoed rondom de Tweede Wereldoorlog levend te houden en tegelijk het hoofd te bieden aan de wildgroei van onbetrouwbare ‘historische’ informatie op internet.”