OM vreest herhaling brandstichting door De V.
Advocaat-generaal A. Welschen vreest dat André de V. opnieuw brand zou kunnen stichten en dat daarom „maximale preventie moet zijn gewaarborgd”. „Hij heeft iets met branden”, zei Welschen dinsdagmorgen voor het hof in Arnhem. Hij vroeg het hof De V. vijftien jaar celstraf op te leggen wegens opzettelijke brandstichting op het terrein van S.E. Fireworks op 13 mei 2000 in Enschede, met de vuurwerkramp tot gevolg.
Ook hekelde de advocaat-generaal de houding van de 35-jarige De V. in het hoger beroep. „Die kan bijna onverschillig worden genoemd.” De verdachte was op de meeste zittingsdagen niet aanwezig. Ook dinsdag was De V. niet op komen dagen. Welschen: „Deze houding past niet bij iemand die zichzelf onschuldig noemt.”
De V. heeft altijd ontkend iets met de vuurwerkramp te maken te hebben. Maar volgens het Openbaar Ministerie is er voldoende bewijs tegen hem. Zo zijn er de vuurwerksporen die op de sportbroek van De V. zijn gevonden, getuigen die hebben verklaard dat De V. hen zou hebben gevraagd hem een alibi te verschaffen, de verklaring van een undercoveragent tegen wie De V. in een huis van bewaring de brandstichting zou hebben bekend en de leugenachtige verklaringen van de verdachte zelf.
Het Pieter Baan Centrum concludeerde eerder dat De V. volledig toerekeningsvatbaar was, daarom eiste de advocaat-generaal geen tbs. Volgens Welschen heeft de verdachte enorme riscico’s genomen, terwijl „de gevolgen voorzienbaar waren”. Hij meent dat „genoegdoening in de strafmaat tot uitdrukking moet komen, omdat de slachtoffers vergelding willen zien van het hen aangedane leed en onrecht”.
Welschen begon zijn requisitoir met het tegenspreken van de kritiek op het politieonderzoek naar de vuurwerkramp. „Dat onderzoek is correct en professioneel uitgevoerd.” Ook weerlegde hij de beweringen van twee dissidente rechercheurs die het werk van hun collega’s hekelden. Volgens de twee zou onder meer zijn geknoeid met sportbroek van De V. Omdat dit niet hard is gemaakt tijdens het onderzoek, hoeft er volgens Welschen geen rekening te worden gehouden met hun beweringen.
Ook was de inzet van de undercoveragent rechtmatig, zo beweerde Welschen. De V. is volgens het OM zelf spontaan gaan praten tegen de undercover en is hij nergens toe gedwongen. Raadsman A. Moszkowicz stelde eerder dat de inzet van de undercoveragent in strijd is met een uitspraak van het Europese hof van de Rechten voor de Mens.