Evangelist Walhout: Werk in Guinee niet voor niets geweest
BORSSELE – In zijn tijdelijke huis in Borssele staan de verhuisdozen nog onuitgepakt. Jan Walhout, evangelist in dienst van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), is definitief terug in Nederland.
Elf jaar verbleef Walhout in het West-Afrikaanse Guinee, een islamitisch land waar het moeilijk werken is. Walhout, uitgezonden vanuit de gereformeerde gemeente in Borssele, woonde in Boké, een stad van 200.000 meest arme mensen, die in huisjes van golfplaten leven.
Het aantal mensen dat de kerkdiensten op zondag bezocht, was meestal op de vingers van één hand te tellen. „De sociale controle was erg groot”, zegt hij. „Wie bij ons naar de dienst ging, kwam in de moslimgemeenschap in een sociaal isolement terecht en werd door zijn familie verworpen.”
Walhout heeft weinig zichtbaar resultaat op zijn werk gezien. Toch is hij ervan overtuigd dat het niet voor niets geweest is. „Dat de Heere werkt in Guinee staat voor mij als een paal boven water. Daar heb ik genoeg van ervaren.”
Hij noemt twee jongemannen die hij Bijbels onderwijs gaf. „Ze bezochten onze bijeenkomsten niet vaak, omdat het een stempel op hen zou drukken, maar ze kwamen wel dikwijls bij ons in huis. Ze wilden zelfs dat er uit de Bijbel gelezen werd.”
Hij vertelt ook van Yoessoef, een leerkracht aan een basisschool. „Hij had weliswaar een psychische afwijking, maar hij begreep de kern van het Evangelie en legde een kinderlijke geloofsbelijdenis af.”
Walhout en zijn vrouw laten zich lovend uit over de gemeenschap. Lize Walhout-Zoeteman: „Ik heb er een dubbel gevoel bij dat we terug zijn. Het is beter voor de kinderen, maar de mensen daar zal ik missen. Ze waren erg goed voor ons. Iedereen leefde er op straat en je was er nooit alleen. Als ik iets nodig had, kon ik altijd wel aan een buurmeisje vragen om even voor me naar de winkel te gaan. Kinderen luisteren goed naar hun ouders. Als een kind zijn ouders uitschold, kwam de familie samen om te beslissen wat er moest gebeuren, zo erg vonden ze dat. Kom daar in Nederland maar eens om!”
Walhout vertelt dat de inwoners van Boké hem amicaal ”monsieur Jean” noemden en dat ze met tientallen naar de evangelisatieavonden bij hem thuis of in een nabijgelegen dorp kwamen. Walhout hield de avonden in het Susu, de inlandse taal die hij zich eigen maakte. „Via relaties bracht men elkaar op de hoogte. Het hele huis zat vol en ze luisterden aandachtig naar de verhalen uit het heilige Boek, zoals ze de Bijbel noemden. Natuurlijk waren er mensen die kwamen voor de gezelligheid of het drankje, maar anderen gingen voor de inhoud. Het waren goede gelegenheden om het zaad van het Woord te strooien. Dat konden we vrijuit doen.”
Slechte mensen
Met genoegen denkt hij terug aan zijn werk in de lokale gevangenis. De zending hielp hier met medicijnen en voedsel. Met Pasen en Kerst deelde Walhout er eten uit. „Als ik er kwam, ging de deur achter me dicht en was ik opgesloten, maar ik voelde me niet onveilig. Integendeel, ik had een goede relatie met de gevangenen, mensen die in de samenleving niet in tel zijn. In mijn tuin stond een mangoboom met lekkere sappige vruchten die ik doorgaans uitdeelde aan mijn buren. Op een keer deed ik dat niet en nam ik de mango’s mee naar de gevangenis. Ik had het helemaal gemaakt bij de gevangenen, want deze vruchten kregen ze anders niet. Maar de buren waren kwaad. Ze begrepen niet dat ik die lekkere mango’s naar zulke slechte mensen bracht.”
Hij vertelt dat in de gevangenis het recht van de sterkste heerste en dat gevangenen zich niet om anderen bekommerden. Ook niet om die man die in de cel overleden was en van wie geen familie opgespoord kon worden. Walhout zorgde voor nette kledingstukken, zodat hij toch fatsoenlijk begraven kon worden. „Alleen God weet wat het allemaal uitgewerkt heeft.”
Walhout besloot dit jaar terug te gaan naar Nederland, omdat hij en zijn vrouw vreesden dat hun kinderen anders in een sociaal isolement terecht zouden komen. Het was een moeilijke beslissing voor hen, mede omdat de familie Nijsse ook weggaat uit Boké en Ineke Troost er alleen achterblijft.
De ZGG-evangelist, die een baan als godsdienstleraar aan de Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn heeft gevonden, hoopt dat iemand zich aangesproken voelt om in Guinee te gaan werken. „Je moet daarvoor wel zekerheden loslaten, maar is dat zo erg? Is het dienen van de Heere niet veel belangrijker?”