Rechtser CDA knapt alsnog af op PvdA
Na een dag vol verwarring sloeg de mededeling dat de kabinetsformatie was mislukt, donderdagavond toch nog in als een clusterbom. Dat de coalitiebesprekingen tussen CDA en PvdA zelfs na het bereiken van een financieel akkoord op niets bleken te zijn uitgelopen, stuitte allerwegen op verbazing en ongeloof.
De dramatische ontknoping maakte duidelijk dat er de laatste dagen heel erg veel mis is gegaan tussen de onderhandelende partijen. Geen enkel voorstel had nog zin. Balkenende en Bos zagen na tien weken intensief onderhandelen geen alternatief meer. De verhoudingen waren dusdanig verslechterd dat het onvermijdelijk was om de stekker eruit te trekken.
De wil bij beide partijen om lastige hobbels te nemen, leek lange tijd aanwezig. Vorige week wisten ze zelfs de grootste hindernis succesvol te passeren door overeenstemming te bereiken over het financieel beleid voor de komende vier jaar.
Daar zat voor beiden de meeste pijn. Het CDA wilde per se de overheidsfinanciën in 2007 geheel op orde hebben en daarvoor is een enorme bezuinigingsoperatie nodig. Het terugdringen van overheidsuitgaven ligt de PvdA van huis uit niet. De partij vindt dat de overheid een stimulerende rol heeft bij het aanjagen van de economie en is daarom huiverig voor vergaande kortingen op het staatsbudget.
Dat het toch lukte om de partijen op één lijn te krijgen, leek veel te zeggen over de politieke wil om er samen wat van te maken. Erg hartelijk waren de betrekkingen weliswaar niet, maar die zijn tussen CDA en PvdA eigenlijk zelden innig geweest. Beide partijen strijden al decennialang om de macht en leveren beurtelings de premier. Dat veroorzaakt rivaliteit die intussen diep is ingevreten.
Dat het toch nog misging, werd in zekere zin veroorzaakt door het Centraal Planbureau. Dat rekende het financieel akkoord op verzoek van beide partijen door en kwam tot de conclusie dat de gemaakte afspraken slecht zouden uitpakken voor de economische groei en de werkgelegenheid.
Het vervolg ligt nog vers in het geheugen. De ene variant na de andere kwam ter tafel, er ontstond een impasse, Balkenende en Bos deden een manmoedige poging om die te doorbreken maar uiteindelijk was het vertrouwen in elkaar te zeer beschadigd. Opvallend daarbij is het gewicht dat aan de berekeningen van het planbureau werd toegekend.
Terugblikkend zou de vraag opgeworpen kunnen worden of dat vertrouwen tussen CDA en PvdA van meet af aan wel voldoende groot is geweest om aan het avontuur te beginnen. Feit is dat de PvdA maar moeilijk kon verkroppen niet als grootste partij uit de verkiezingsstrijd te zijn gekomen. Het had zelfs al met veel tromgeroffel een premierkandidaat in de persoon van Job Cohen uit de hoed getoverd. Hoe groot de zetelwinst ook was voor de partij, een zekere frustratie over de tweede viool die moest worden gespeeld, was tastbaar aanwezig.
Ook bij het CDA werd bepaald niet reikhalzend uitgezien naar samenwerking met de sociaal-democraten. De partij heeft in de loop der jaren onmiskenbaar een verrechtsing ondergaan, zeker op financieel-economisch gebied. Dat verklaart waarom de christen-democraten het tegenwoordig uitstekend met de VVD kunnen vinden.
Zeker in het licht van de zojuist afgesloten, moeizaam verlopen onderhandelingen valt op dat de formatie vorig jaar zo buitengewoon gesmeerd verliep. Ook de samenwerking tussen beide partijen in kabinet en Kamer liet weinig te wensen over. De val van het kabinet was louter de schuld van de LPF. Die bedierf als enige het feest. Het waren de kiezers die CDA en PvdA vervolgens tot elkaar veroordeelden, niet de sentimenten. Dat is wel een erg smalle basis om tot een vruchtbare coalitie te komen.
Wat de afgelopen week is gebeurd, heeft op zijn zachtst gezegd de liefde tussen CDA en PvdA niet bevorderd. Er is een kloof geslagen die voorlopig niet meer valt te overbruggen. Er is geen profetische blik voor nodig om te voorspellen dat de betrekkingen voor een reeks van jaren zijn bedorven.
Het lijkt wel of de verwijdering in ideologie tussen beide partijen zich nog niet eerder zo scherp heeft afgetekend. Het huidige CDA-model van een overheid die slechts een bescheiden rol kan en moet spelen, bleek uiteindelijk niet te combineren met de overheidsvisie van de PvdA. Ondanks de harde lessen die de partij in de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft getrokken, heeft het idee van de maakbare samenleving en van de staat als ’albedil’ de sociaal-democraten nooit echt verlaten.
Het ligt voor de hand dat CDA en VVD nu opnieuw zullen pogen met elkaar verder te gaan, hetzij als minderheidskabinet hetzij met een derde gegadigde. Zo’n centrumrechtse coalitie moet erop rekenen dat het zwaar weer krijgt aan het sociale front. Het poldermodel heeft decennialang voor rust gezorgd, maar die kon wel eens helemaal voorbij zijn. Zo breken er om meer dan één reden spannende tijden aan.