Gevolgen slachtpartij Srebrenica nog dagelijks merkbaar
SREBRENICA – Bij een kapotgeschoten huis wapperen wat kledingstukken aan een waslijn. Verderop spelen kinderen in een vervallen speeltuin. Tekenen van leven in Srebrenica, een stad die er verder doods en verlaten bijligt.
Zondag is het vijftien jaar geleden dat bewapende Serviërs de moslimenclave binnenvielen en duizenden moslimmannen en -jongens vermoordden. Nederlandse militairen wisten de aanval niet te voorkomen. In Srebrenica zijn de gevolgen nog dagelijk merkbaar.
In Potocari, een paar kilometer buiten Srebrenica, bevindt zich het herdenkingsmonument. Het is er uitgestorven, op een oude vrouw in de kiosk na. Een grijze muur vermeldt in zwarte letters de namen van de slachtoffers. Daarachter strekt zich een enorm veld uit; vol witte graven keurig richting Mekka. De stenen spreken: een jongen van 13; een man van 81.
Zondag worden er bij de jaarlijkse herdenking 775 nieuw geïdentificeerde slachtoffers op deze plaats herbegraven. Een recordaantal. „Sinds we slachtoffers identificeren met behulp van DNA loopt het aantal geïdentificeerde mannen per jaar sneller op”, zegt Laura Yazedjian.
Yazedjian, een Canadese patholoog, werkt al acht jaar voor de International Commission on Missing Persons (ICMP). Deze organisatie houdt zich bezig met het identificeren van de lichamen. Ze laat mappen zien vol foto’s van gehavende, stukgeschoten kleding. „Eerst identificeerden we aan de hand van kleding, maar dat werkte niet. Mannen waren op de vlucht en vonden onderweg kleding van doden die ze aantrokken. Ook waren er door hulporganisaties veel dezelfde kledingsstukken in omloop gebracht, waardoor verschillende families een broek claimden. Daardoor zijn er veel slachtoffers verkeerd geïdentificeerd.”
Yazedjian: „Nu roepen we nabestaanden ertoe op bloed af te staan, waaruit we DNA afleiden. Deze methode gebruiken we sinds 2004. Volgend jaar hopen we duizend slachtoffers te kunnen identificeren. Nog steeds worden er nieuwe massagraven ontdekt, onze taak zit er nog lang niet op.”
In Srebrenica gaat het leven ondertussen door. Sadik Salimovic is journalist voor Radio Free Europe en geboren en getogen in Srebrenica. Hij is tijdens de oorlog vluchtte, maar keerde daarna weer terug. Volgens Salimovic zal niemand zeggen dat het leven in de stad goed is. „Voor de oorlog woonden we hier met 37.000 mensen, nu zijn het er nog 6000. Nog steeds vertrekken mensen uit de stad, er is weinig werk en jongeren hebben geen toekomst.”
Salimovic is trots op zijn stad. „We hadden niets meer en toch proberen we er met elkaar iets van te maken. Moslims en Serviërs werken samen in deze plaats. Dat moet ook wel, want we leven dicht op elkaar. We kunnen niet te veel bij het verleden blijven stilstaan, we moeten verder.”
Met toeristen hebben de inwoners van Srebrenica weinig. Zo ook Filip Jokanovic. Hij is vijftien jaar oud en woont sinds tien jaar in de stad Srebrenica. Een rondleiding geven is prima, maar verder wil de jonge Bosniër nergens over praten. „Iedereen die hier komt wil ons verhaal horen. Maar we willen niet meer over het verleden praten met buitenstaanders, daar zijn we klaar mee.”