Zuid-Holland verdiept waardedebat
Het provinciebestuur van Zuid-Holland wil een verdieping van het debat over waarden en normen in de samenleving. Commissaris van de Koningin J. Franssen riep de burgemeesters in zijn provincie woensdag op tot voortgaande bezinning over de vraag wat kerken en overheden voor de bevolking kunnen betekenen.
Franssen deed zijn oproep tijdens een regulier contact met de negentig burgemeesters in Zuid-Holland. Woensdag waren zij bijeen in het provinciehuis in Den Haag, waar een lezing werd gehouden door bisschop A. H. van Luyn van Rotterdam over de vraag of „overheid en geestelijke stromingen elkaar in deze tijd nog wat te zeggen hebben.”
Onder de aanwezigen waren ook twee SGP-burgemeesters, drs. J. van Belzen van Graafstroom en S. Stoop van Dirksland.
Voortgaande bezinning over waarden en normen in de samenleving is volgens Franssen broodnodig. „Mensen hebben behoefte aan contact, warmte en geborgenheid. Die is in onze samenleving niet meer vanzelfsprekend, omdat veel burgers geen lid meer zijn van een vakbond, vereniging of kerk. Daardoor ontstaat allerlei nood. Voor ons als ambtsdragers ligt er de opdracht om te komen tot meer samenleven in de samenleving.” Op welke manier de commissaris de discussie wil verdiepen, is nog niet helder. „Dat moeten we verder bedenken”, zei hij.
In zijn lezing onderstreepte bisschop Van Luyn de noodzaak tot verdieping van het waardedebat. Volgens hem mag de samenleving niet blijven steken bij de roep om meer fatsoen, het naleven van de etiquette en het stellen van meer regels. De discussie moet naar zijn mening ook gaan over „de uitgangspunten voor goed en kwaad en het mens- en wereldbeeld.”
Juist op dit laatste punt kan de kerk haar stem laten horen, aldus Van Luyn. „Het belang van de bijdrage van de kerken ligt in de samenhang en de ordening van de wezenlijke humane waarden in het licht van het Evangelie. Het gaat om het ideaal van gerechtigheid, dat uitdaagt om tegenstellingen te overbruggen tussen individu en gemeenschap, tussen vrijheid en solidariteit, tussen eigenbelang en algemeen goed.”
De kerken moeten laten zien wat „fundamentele waarden” voor de samenleving zijn, zo zei de Rotterdamse bisschop. Die waarden kunnen niet afhankelijk worden gesteld van de grillen van de meerderheid in een democratie, zo hield hij de burgemeesters voor. „Zij hebben een transcendente verankering nodig”, aldus Van Luyn. Hij citeerde in dit verband prof. dr. A. Th. van Deursen, die zei dat „democratie alleen werkelijk bestaanbaar is als zij zich richt naar een hogere norm dan zij zelf kan voortbrengen.”
Volgens Van Luyn mag de scheiding tussen kerk en staat er niet toe leiden dat het geloof een pure privé-aangelegenheid wordt. Alle kerken en stromingen moeten hun visie op maatschappelijke problemen inbrengen, zodat zij in gezamenlijkheid kunnen werken aan meer broederschap in de samenleving. „Kerk en staat moeten gescheiden blijven, kerk en politiek niet”, aldus Van Luyn.
SGP-burgemeesters Van Belzen en Stoop reageerden instemmend op de opmerkingen van de Rotterdamse bisschop. Volgens beide bestuurders geeft zijn lezing aan dat een waterdichte scheiding tussen kerk en overheid onhoudbaar is. „Bij de overheid komt ook steeds meer oor voor de stem van de kerken. Juist in praktische zaken kan de kerk haar visie uitdragen. Dat is positief”, aldus Van Belzen. Als voorbeeld noemt hij het opzetten van een predikantenconvent waarin allerlei sociale en diaconale problemen aan de orde komen.
Beide burgemeesters gaven aan dat kerken in het overleg met de overheden niet onmiddellijk met de waarheidsvraag op tafel hoeven te komen. „Het gaat allereerst om het oplossen van praktische vraagstukken, zoals eenzaamheid en verwaarlozing”, aldus Stoop. „Kerken moeten de pijn voelen van het gescheiden optrekken en de reële nood van zowel kerkelijken als onkerkelijken onder ogen zien en hun theologische spitsvondigheden niet al te zeer op de voorgrond stellen.”