Dat heeft de GGD Zuid-Holland-Zuid geconcludeerd op basis van de jeugdgezondheidsdossiers van acht reformatorische basisscholen in Zuid-Holland-Zuid, maandag in het RIVM-bulletin.

Het instituut gebruikte de gegevens van 2494 kinderen uit 1570 voltooide gezinnen; het laatste kind werd er voor 2000 geboren.

Wanneer het eerste kind van een gezin niet wordt ingeënt, ontvangen de andere kinderen in bijna alle gevallen ook geen vaccinatie. Slechts vijf gezinnen, 2 procent, waren niet consequent in hun afwijzing van vaccinatie.

De GGD constateerde dat het eveneens afhankelijk is van het kerkverband waarvan de ouders lid zijn, in hoeverre ze vaccinatie afwijzen…

Van den Kerkhof denkt dat de cijfers van de onderzochte regio niet veel zullen verschillen van die „in Barneveld of de Betuwe. Dat zal eveneens in de buurt van 61 procent liggen, landelijk is dat 91 procent.”

De bevindelijk gereformeerde gezinnen zijn relatief groot, het gemiddelde aantal kinderen is 4,0, het Nederlandse gemiddelde is 1,9. Het is volgens Van den Kerkhof aangetoond dat hoe strenger in de leer de ouders zijn, hoe groter de gezinnen zijn en hoe lager de vaccinatiegraad is. In de kleine gezinnen (een tot twee kinderen) is 85 procent van de gezinnen ingeënt, in de grote (meer dan negen kinderen) 30 procent. „Dat heeft met name te maken met het afwijzen van voorbehoedsmiddelen. Hun levenswijze komt daarmee overeen met hun levensovertuiging”, aldus Van den Kerkhof.

De leeftijd waarop de vrouwen hun eerste kind kregen was gemiddeld 24 jaar, 3,5 jaar jonger dan het landelijk gemiddelde.