Wat heeft het Nederlandse leger bereikt in Uruzgan sinds 2006?

„Enorm veel. Neem de veiligheid. Toen we hier kwamen waren er 160 militairen en een handjevol politieagenten. Nu telt Uruzgan ongeveer drieduizend militairen en ongeveer 1600 agenten. De economische ontwikkeling is ook opmerkelijk. In Tarin Kowt (de provinciehoofdstad, red.) wordt enorm veel gebouwd en stikt het nu van de winkeltjes. Goed, het is allemaal nog fragiel, maar de mensen hebben hier weer vertrouwen in de toekomst.”

Wat verwacht u dat er in de komende jaren gaat gebeuren?

„Onze internationale partners gaan onze lijn doortrekken, net zoals wij dat in 2006 deden toen wij het commando overnamen van de Amerikanen. Het lokale bestuur in Uruzgan moet beter, dat is erg belangrijk als je samen met het Afghaanse leger en de Afgaanse politie voor meer veiligheid wil zorgen.”

Hoe kijkt u persoonlijk terug op de missie? (Van Uhms zoon Dennis stierf op 18 april 2008 tijdens een operatie in de omgeving van Tarin Kowt, een dag nadat Van Uhm was benoemd op zijn huidige post.)

„Het persoonlijke gevoel kun je nooit helemaal wegduwen. Natuurlijk denk ik eraan terug als ik hier ben. Daar zet je je dan overheen. Voor de Nederlandse strijdkrachten is het erg goed dat we dit hebben kunnen doen. Niet alleen voor de veiligheid in Uruzgan, maar ook vanwege de dreiging van terrorisme, dat ook Nederland kan raken.

Kan de oorlog tegen de Taliban nog gewonnen worden?

„Ik vind dat een foute gedachte. Het gaat erom de bevolking zo’n veilig gevoel te geven, dat ze niets meer willen weten van de Taliban. Tegelijkertijd kun je in het gevecht geen tweede zijn, je zult de vijand uit het gebied moeten drukken. Dat lukt steeds beter; we merken dat de Taliban het directe gevecht ontwijken, omdat ze weten dat ze daarin geen schijn van kans maken.”

En welke rol zou Nederland in de toekomst kunnen spelen in Afghanistan?

„We houden zestig militairen op staffuncties en de politiemissie gaat door. Het is aan de nieuwe regering om te besluiten of zij nog meer wil doen.”