Aids dreigt in Haïti ramp na de ramp te worden
De bestrijding van aids is in Haïti op de achtergrond geraakt na de aardbeving, schrijft Marcel Catsburg. Als er niet snel wordt opgetreden, wordt aids een ramp na de ramp.
Haïti is in de Caraïben het land dat het zwaarst door de aidsepidemie is getroffen. Ongeveer een op de twee hiv-geïnfecteerde personen (47 procent) in dit gebied komt uit Haïti. Vóór de aardbeving in januari werd het aantal mensen met hiv geschat op 120.000. Dat is 2,2 procent van de volwassen Haïtianen. In de volksmond wordt aids in Haïti wel de ”maladi katrach” genoemd, de ziekte van de vier h’s. Een cynische verwijzing naar vier risicogroepen: hemofiliepatiënten, homoseksuelen, heroïneverslaafden en… Haïtianen.
In Haïti is de ziekte meer en meer een vrouwenziekte geworden, die overdragen wordt via heteroseksuele contacten. Iets meer dan de helft van de met hiv besmette personen is vrouw (53 procent). In de jaren tachtig was de man-vrouwverhouding nog vijf op één, in 1993 drie op twee. Met de toename van het aantal besmette vrouwen neemt ook het risico’s toe op moeder-kindbesmetting tijdens de zwangerschap.
Vanaf 2006 is er sprake van een stabilisering van de epidemie in Haïti. Dit is te danken aan een nationale aanpak. Deze concentreerde zich op drie hoofdterreinen: het verminderen van risico’s op infectie (bevorderen van veilig vrijen, bestrijden van soa’s, controle bij bloedtransfusies), het verminderen van de kwetsbaarheid onder jongeren en vrouwen en het verminderen van de gevolgen van besmetting (opzetten van test- en adviescentra, verspreiding van aidsremmers, bevorderen van sociale acceptatie en palliatieve zorg). Het lijkt er echter op dat de winst van de afgelopen jaren in één klap door de aardbeving tenietgedaan wordt.
De gevolgen van de aardbeving voor de aidsbestrijding zijn ingrijpend. In de drie zwaarst getroffen departementen woont 57 procent van alle hiv-besmette Haïtianen en bevindt zich meer dan de helft van de materiële infrastructuur voor de bestrijding van aids, zoals ziekenhuizen en gezondheidscentra. Personeelsleden zijn gewond of omgekomen en er is veel schade aan gebouwen.
Als gevolg hiervan zijn programma’s (tijdelijk) stil komen te liggen. De toevoer van medicijnen hapert en hygiënische omstandigheden zijn slecht. De ondersteunende (inter)nationale organisaties hebben zelf ook schade opgelopen en moeten hun aandacht en inzet tijdelijk op andere zaken richten.
De aardbeving zorgt bovendien voor extra verspreidingsrisico’s. Meer dan 1 miljoen mensen hebben hun huis verloren. Ze wonen in kampen of zijn vertrokken naar het platteland, waar weinig medische voorzieningen zijn. Seksueel geweld, seksuele uitbuiting en prostitutie kunnen snel zorgen voor een toename van het aantal besmettingen met hiv.
Unaids, de organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met de bestrijding van aids, roept terecht op tot actie. In het plan ”Helping Haïti Rebuild Its Aidsresponse” maant Unaids alle betrokkenen om snel te handelen. Aidsbestrijding moet worden opgenomen in noodhulpverlening en wederopbouw van het land. Gebeurt dit niet, dan wordt aids een van de spreekwoordelijke rampen na de ramp.
De auteur werkte vijf jaar op Haïti en beheert de website www.haitiinfo.nl.