Een van de oorzaken is de overplaatsting van werknemers naar zogenoemde omgevingsdiensten, zoals de muskusrattenbestrijding. Ook bezuinigingen spelen een rol bij de afname van het personeelsbestand.

Dat maakte het Interprovinciaal Overleg (IPO) maandag bekend in zijn personeelsmonitor.

Volgens het IPO, de koepelorganisatie voor de twaalf provincies, zijn de provinciale ambtelijke organisaties maar „weinig gekleurd”. In 2008 was 3,7 procent van het totale personeelsbestand van niet-westerse afkomst. Bij de gemeenten en het Rijk bedroegen die percentages twee jaar geleden respectievelijk 8,0 en 8,2. Het IPO wijt het kleine aantal allochtonen aan de vele functies waarvoor een hoog opleidingsniveau is vereist. „Het aanbod van hoger opgeleide allochtonen is nog relatief gering”, aldus de organisatie.

Verder constateert het IPO een verdere vergrijzing bij de provincies. De gemiddelde leeftijd is met 46 jaar aan de hoge kant. Bovendien zijn die oudere werknemers nogal honkvast; ze zitten gemiddeld al dertien jaar bij de provincie en 63 procent zit bovenaan de salarisschaal.