De rouwdienst, voorafgaand aan de begrafenis, werd geleid door ds. G. J. van Aalst uit Klaaswaal. Deze sprak naar aanleiding van Johannes 14:1-3 over: ”Op weg naar het Vaderhuis”. Hij memoreerde dat de strijd in het leven van de overledene zwaar was geweest, vooral tijdens zijn ziekte, maar dat de Heere was overgekomen vanuit Psalm 27. „Ds. De Jongste was iemand die graag van alles regelde, graag preekte en schreef. Maar hij wist ook wie hij als mens was en bleef. Ondanks zijn ontrouw is de Heere de Getrouwe gebleven.” Namens de kerkenraad voerde ouderling S. Maljaars het woord.

Op de begraafplaats sprak ds. J. Schipper te Dirksland over Openbaring 2:8-11. „Ds. De Jongste is een bedelaar geworden, een bedelaar gebleven en ook als een bedelaar gestorven. Hij had nog zo veel plannen en voornemens, maar de Heere heeft gezegd: Het is genoeg. Nu is zijn verdrukking voorbij en mag hij zijn op de plaats waar niemand meer zal zeggen: Ik ben ziek. Nu is hij zichzelf kwijt.” Namens de familie sprak de oudste zoon woorden van dank.

Terug in de kerk mediteerde ds. J. Karels (Rijssen) over Openbaring 7:9-17. „Vorige week is de prikkel uit de dood weggenomen. Toen kon Psalm 42 worden gezongen. Hij is de nacht des doods ingegaan, maar hoefde niet alleen te gaan, want de Koning van de Kerk was met hem.”