Klap voor CDA verandert Nederland
Het gelaat van Nederland verandert nu het CDA met zijn weerhoudende kracht woensdag is weggevaagd door de kiezer. Christenen hebben te vrezen voor hun posities, maar hoeven niet moedeloos zijn, zeggen opiniemakers.
Het aantal christenpolitici in de Tweede Kamer is nog nooit zo klein geweest. Tot de jaren zestig hadden de christelijke fracties samen een meerderheid van zetels, nu bezetten ze er nog geen 30. Wat zijn de gevolgen voor Nederland nu de weerhoudende kracht van het CDA is geminimaliseerd? Of viel het in de praktijk nog wel eens tegen met bereidheid van het CDA om wetgeving, gestoeld op het christelijke verleden van ons land, te bewaken en te beschermen?
Het verlies van het CDA maakt volgens SGP-hoofdbestuurslid dr. H. van den Belt pijnlijk duidelijk dat confessionele politiek geen vanzelfsprekendheid is en dat christelijke politiek in de 21e eeuw mogelijk een hele andere plaats krijgt dan in de 20e eeuw. „Het Nederlandse volk is niet langer verbonden met de christelijke traditie. Religie mag niet langer worden doorvertaald in het handelen. Steeds meer komt er een scheiding tussen geloof en politiek.” Dr. Van den Belt is ervan overtuigd dat christelijke instellingen dit gaan merken in de komende jaren.
Wat de uitslag volgens de SGP’er vooral duidelijk maakt, is dat slechts 20 procent van de Nederlandse bevolking enige affiniteit heeft met het christelijk geloof. „Maar dat is niet iets wat nu pas openbaar komt. De secularisatie vertaalt zich nu politiek, maar was altijd wel aanwezig en werd geflatteerd doordat het CDA als volkspartij grote delen van het politieke midden aansprak.”
Volgens dr. Van den Belt, in het dagelijks leven universitair docent in Utrecht, is daarmee niet alles gezegd. Hij heeft „helaas” geconstateerd dat er bij het CDA sprake is van „een zekere erosie. Men went aan bepaalde zaken. Het verzet tegen abortus en euthanasie is nu minder dan dertig jaar geleden en zou de partij nu nog tegen het zogeheten homohuwelijk zijn, net als tien jaar geleden? Ik zie anderzijds ook hoopvolle ontwikkelingen. De CDA-jongeren leggen de C tegenwoordig vaker uit in de lijn met de oorspronkelijk betekenis, namelijk als christen en niet als centrum.”
Verder constateert de predikant dat de ontwikkelingen in de samenleving doorgaan, ook als het CDA (en ChristenUnie) in het centrum van de macht zitten. „Als voorbeeld noem ik de positie van trouwambtenaren met gewetensbezwaren tegen het homohuwelijk. Daarover hadden CDA en ChristenUnie met de PvdA duidelijke afspraken gemaakt in het regeerakkoord, maar –mede door de sterke homolobby– is het tegendeel bereikt.”
„De echte weerhouder is voor mij niet het CDA, maar de overheid als geheel. Die is geroepen dienstbaar te zijn aan God en aan burgers. De rechtsstaat dient bescherming te bieden tegen al te grote bemoeienis door de overheid. Die bescherming staat onder druk door invloed van partijen zoals D66 en GroenLinks. Die willen de klassieke vrijheden van godsdienst en onderwijs inperken. Dat is een teken aan de wand, want de overheid –zo weten we uit de Bijbel– kan in een beest veranderen. Er is een strijd gaande in de geestelijke gewesten.”
Volgens dr. Van den Belt hoeft een christen echter niet te gaan somberen. „Dat heeft te maken met de christelijke hoop. We mogen en moeten beseffen dat Gods Koninkrijk ten diepste niet van deze wereld is. Al ons politieke handelen is vergankelijk. De Heere Jezus komt terug en zal Zijn Koninkrijk van echte vrede en gerechtigheid –tot troost van Zijn Kerk– voor eeuwig vestigen.”
Maarten Neuteboom, oud-vicevoorzitter van het CDJA en medewerker van de bestuurdersvereniging van het CDA, is iemand voor wie de C van het CDA niet voor centrum staat, maar –zoals hij is bedoeld– voor christen. Hij weet zeker dat het CDA een weerhoudende functie had. Hij wijst op de jaren 1994-2002, toen PvdA, VVD en D66 met elkaar regeerden, de zogeheten paarse coalitie. „In die jaren gingen de sluizen open. Op het gebied van de ethiek en de levensbeschouwing zijn er toen allerlei zaken geregeld.”
De CDA’er voegt er direct aan toe dat zijn partij ook niet alles tegen kon houden. In de eerste plaats heeft de partij niet de absolute meerderheid en verder zijn er in de partij ook inhoudelijke verschillen van mening.
Wat volgens Neuteboom bij de christendemocratie niet is veranderd, is het besef dat de overheid beperkte bevoegdheden heeft. „Soevereiniteit in eigen kring is een groot goed. De overheid moet niet alles tot in de haarvaten van de samenleving regelen. Als de staat zich gaat bemoeien met de zingeving van het leven, treedt hij buiten de oevers van zijn bevoegdheid. In een democratie dient de overheid ervoor te waken dat minderheden hun rechten, die zijn vastgelegd in de klassieke grondrechten, kunnen beleven en uitleven.”
Neuteboom schudt zo een rijtje met onderwerpen uit zijn mouw waarop de geestelijke strijd zich de komende jaren zal toespitsen. „Het personeels- en toelatingsbeleid van scholen, zorginstellingen, welzijnsinstellingen en omroepen.” Neuteboom vermoedt dat er ook wel politici zijn die kerken en gewetensbezwaarde ambtenaren vanwege hun vrouwen- of homostandpunt willen aanpakken. „Op het terrein van de medische ethiek willen sommigen dat mensen die levensmoe zijn, uit het leven mogen stappen. Aanscherping van orgaandonatie is ook zo’n punt.” Verder is de CDA’er bang dat het jeugd- en gezinsbeleid „een flinke knauw” kan oplopen. Ook zal het nieuwe kabinet een besluit moeten nemen over de manier waarop het de SGP gaat dwingen haar kandidatenlijsten open te stellen voor vrouwen. „Bij al deze onderwerpen heb ik wel graag CDA’ers betrokken. Niet-christelijke partijen hebben weinig benul van de betekenis van geestelijke vrijheden.”
Dat is ook precies het punt waar prof. dr. ir. E. Schuurman, fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Eerste Kamer, grote zorg over heeft. „Het belangrijkste voor de komende kabinetsperiode is of er garanties komen voor het waarborgen van geestelijke vrijheden. Met alle kritiek die ik heb op het CDA, hierin stemmen we overeen. Daarom zie ik graag dat deze partij, hoewel ze deze keer stevig verloor, toch weer deelneemt in een coalitie. De geestelijke vrijheden, zoals die zijn vastgelegd in de Grondwet, kunnen zomaar met enkele pennenstreken danig worden beperkt, bijvoorbeeld door een nieuwe paarse coalitie. Als het CDA geen rol van betekenis meer speelt, zal het gelaat van Nederland veranderen.”
Schuurman vindt dat het CDA helaas onvoldoende oog heeft voor de noodzakelijke cultuurverandering in onze samenleving. „Kijk, de Franse Revolutie, geworteld in het verlichtingsdenken, heeft ons twee dingen meegegeven, namelijk materialisme en verwerping van de Goddelijke moraal. Beide uitgangspunten plaatsen ons nu voor immense problemen.
Het materialisme heeft geleid tot een milieucrisis, een energiecrisis, een financiële crisis, een bankencrisis, een voedselcrisis en ook nog een watercrisis. Ik heb wel eens gezegd dat in 1989 –de val van de Berlijnse Muur– het collectieve materialisme is gevallen en dat het nu de beurt is aan het individuele materialisme. De ongekende olieramp in de Golf van Mexico staat voor mij symbool voor een materialisme dat krachten heeft losgemaakt die hij zelf niet meer kan beheersen met rampen als gevolg. Het heeft iets apocalyptisch. Als geld hét motief is in een cultuur, gaat deze vroeg of laat ten onder. Daar ben ik van overtuigd.
Ik zou diep dankbaar zijn als het CDA dat ook eens ging doorzien. Nu wil de partij samen met de VVD de crisis gaan oplossen met middelen die de crisis hebben veroorzaakt. We moeten radicaal kiezen voor een cultuur die dienstbaar is aan het leven in de breedste zin van het woord; oog hebben voor de belangen van individuele mensen, samenlevingverbanden, planten, dieren, natuur en milieu. Daarmee gaan we ook de morele crisis te lijf. Dat zal tot zegen van ons land zijn.”