Verdachte ramp Enschede zwijgt
De 35-jarige A. de V., die wordt verdacht van brandstichting op het terrein van SE Fireworks op 13 mei 2000 met de vuurwerkramp tot gevolg, beriep zich donderdagmiddag voor het hof in Arnhem op zijn zwijgrecht. Hij deed dat op advies van zijn raadsman.
Het hof stelde De V. een groot aantal vragen, onder meer over zijn alibi op de dag van de vuurwerkramp, maar de verdachte wilde daar niets over zeggen, behalve dat hij nooit op het terrein van SE Fireworks in Enschede is geweest. De rechtbank in Almelo veroordeelde hem in augustus tot vijftien jaar celstraf. De vuurwerkramp kostte aan 22 mensen het leven en honderden mensen raakten gewond. Ook werd een woonwijk volledig verwoest.
G. Mannoury, voorzitter van het hof, was niet gecharmeerd van het zwijgen van De V. Hij gaf hem ook mee dat dat niet altijd in het belang is van een verdachte. „De telefoon die in het rampgebied is gepeild, werd aan u gelinkt en was belangrijk bewijsmateriaal. Nadat u verklaarde dat het niet uw telefoon was, viel dit weg als belangrijk bewijsmateriaal. Dat succesje heeft u verkregen door te praten, niet door te zwijgen.”
Het maakte geen indruk op De V. Zijn raadsman A. Moszkowicz was niet op de zitting aanwezig. Hij had een kantoorgenoot gestuurd, maar zei desgevraagd dat De V. inmiddels voldoende verklaringen heeft afgelegd. „Ik denk wel een stuk of twintig. Moet die man dan blijven praten?” Bovendien heeft De V. altijd ontkend iets met de vuurwerkramp te maken te hebben, zei de raadsman.
Advocaat-generaal A. Welschen probeerde De V. nog een aantal vragen te stellen over het rapport dat vorig jaar door het Pieter Baan Centrum (PBC) is opgemaakt, maar ook dat bleek een vergeefse missie. De deskundigen van de justitiële observatiekliniek konden toen niet met een TBS-advies komen, omdat De V. maar ten dele aan het onderzoek meewerkte. Ze stelden vast dat hoewel De V. is behept met verstandelijke en emotionele beperkingen, hij volledig toerekeningsvatbaar was.
De V. was in eerste instantie niet van plan geweest donderdag voor het hof te verschijnen, omdat hij toch niets wilde zeggen. Het hof heeft daarop overwogen de verdachte onder dwang te laten komen, maar dat bleek niet nodig.
De zaak tegen De V. wordt op 15 april voortgezet met het requisitoir van de advocaat-generaal. Op 23 april is het dan de beurt aan Moszkowicz voor zijn pleidooi. Het hof doet op 12 mei uitspraak.