Kamper klumpieskarke van boer Hoksbergen 175 jaar
KAMPEN – Dirk Hoksbergen was boer. Hij woonde in „de onderdijksche polder van Wilsum”, iets zuidelijk van Kampen. Grote moeite had Hoksbergen met de Nederlandse Hervormde Kerk van zijn dagen, „dien Baäl.” Hoog sprong zijn hart op, toen, in de zomer van 1835, Hendrik de Cock het erf van zijn boerderij betrad.
De gereformeerde gemeente te Kampen bestaat 175 jaar, waarmee Kampen (samen met Veen) de oudste gereformeerde gemeente is. Morgen zal aan het jubileum in een speciale herdenkingsdienst aandacht worden besteed. Ook zal een boek worden gepresenteerd, van de hand van W. B. Kranendonk.
Het begin van de gemeente heeft alles te maken met Dirk Hoksbergen. Zijn onvrede met de oppervlakkige prediking in de Hervormde Kerk van zijn dagen leidde na veel wederwaardigheden tot de instituering van een afgescheiden gemeente.
Op donderdag 4 juni 1835 werden in Kampen, ten huize van grutter Roelof Nijhuis, in de huidige Buiten Nieuwstraat, door Hendrik de Cock ambtsdragers bevestigd. Boer Hoksbergen werd ouderling, grutter Nijhuis diaken. In deze dienst werden ook enkele kinderen gedoopt.
T. A. van der Horst heeft de historie ten behoeve van de geschiedschrijving van de gereformeerde gemeente diepgaand uitgeplozen. „Tegen de afgescheiden gemeente was vanuit de Kamper bevolking grote aversie. Meermalen moesten de politie en het leger eraan te pas komen om de gemoederen tot bedaren te brengen.”
Men mocht volgens politieverordeningen uit de dagen van Napoleon slechts met negentien mensen bijeen zijn, maar de groep afgescheidenen was vaak vele malen groter. Men kwam uit Zwolle, Oldebroek, Zwartsluis, Grafhorst en Genemuiden. Zelfs uit Gelderland en Drenthe kwam men toegestroomd om de zuivere waarheid te horen. Het waren veelal eenvoudige en behoeftige turfschippers en arbeiders.
Op aandringen van De Cock werd Dirk Hoksbergen lerend ouderling. Met vader Brakel was Hoksbergen goed vertrouwd en blindelings wist hij te citeren uit de ”Institutie” van Calvijn. Zondags las hij preken van anderen, maar algauw hield hij oefeningen. Hij maakte zijn preken zelf en droeg die voor in Kamper dialect.
Al spoedig kwam de groep-Hoksbergen bijeen in de werkplaats van timmerman Van Dijk, in de Hofstraat.
In maart 1836 werd Hoksbergen afgevaardigd naar de eerste synode van de afgescheidenen, aan de Lijnbaangracht te Amsterdam. Tien dagen was men daar in het geheim bijeen: elf ouderlingen, vijf predikanten en één kandidaat. Allen waren jonger dan 35 jaar, „allemaal baardeloze knapen.”
Ter synode werden de eerste ritselingen van onderlinge onvrede onder de broeders bemerkt. Hoksbergen had moeite met ds. H. P. Scholte. Hij vertrouwde hem niet echt vanwege zijn kerkrechtelijke opvattingen. Scholte stelde alles in het werk om de Dordtse Kerkorde te vervangen. Hij wilde meer vrijheid voor de kerken dan de DKO gaf.
Scholte kreeg zijn zin: er werd een alternatieve Utrechtse Kerkorde aangenomen, tot grote verontwaardiging van Hoksbergen. Hoksbergen kon niet dulden dat men „de vaderen beschuldigt van verkeerde praktijk en onkunde.” Hij begeerde slechts „hen van verre na te kruipen” en durfde het werk van de Dordtse vaderen niet te verbreken, „vrezende dan Gods oordelen niet te zullen ontgaan.”
Hoog laaide in Amsterdam het vuur van de onenigheid op. „’t Leek wel alsof de duivel er huisde”, zei Hoksbergen.
De groep rond Hoksbergen kwam geheel alleen te staan. De leden kozen hem als hun predikant, want de sacramenten moesten toch worden bediend. Overigens wilde Hoksbergen zelf geen predikant genoemd worden, hoewel hij enkele jaren later wel de toenmalige ambtskleding droeg: korte buis, schoenen met gespen en steek. Hij bleef voorlopig wonen op zijn boerderij ”De oude Scheere” en ging in zijn boerengoed op pad voor catechisatie en huisbezoek.
In 1850 kocht de gemeente op Burgwal 20 een brouwerij aan die vervolgens als kerk werd ingericht. Deze kerk is bekend geworden als de Klumpieskarke. Dirk Hoksbergen –ook wel de ”Klompendominee” genoemd– stierf na veel kerkelijke strijd op 19 februari 1870.
Een jaar later werd oefenaar Elias Fransen in Kampen bevestigd tot predikant. Hij diende de gemeente in de Klumpieskarke tot 1886. Toen vertrok ds. Fransen naar Lisse.
Andere voorgangers in Kampen waren achtereenvolgens ds. D. Wijting, ds. A. Janse, ds. D. C. Overduin, ds. J. Vreugdenhil, ds. H. Ligtenberg en (voor de tweede maal) ds. J. Vreugdenhil.
In 1907 kwam de vereniging van kruisgezinden en ledeboerianen tot stand, waardoor de Gereformeerde Gemeenten ontstonden. In 1913 besloot Kampen de naam gereformeerde gemeente aan te nemen.
In juni 1947 werd ds. A. Verhagen in Kampen bevestigd. Onder zijn leiding werd de Klumpieskarke gesloten, waarna op 18 september 1951 de nieuwe kerk aan de 2e Ebbingestraat, vlak bij de Cellebroederspoort, in gebruik genomen werd.
Na ds. Verhagen werd Kampen gediend door ds. J. van Haaren, ds. P. Honkoop jr., ds. B. van der Heiden en ds. J. J. Tanis. Sinds 4 januari 2010 is de gemeente vacant.
Het is een echte kerk, van binnen ook, vol met gewijde soberheid. Boven de kansel staat een drieklaviers orgel van De Koff/Reil. Er zijn drie grote galerijen. Zondags zit hier alles vol. Bij toerbeurt zitten de wijken in het verenigingsgebouw, De Beukelaar (links van de kerk), mee te luisteren.
Iedere meter is benut voor zitplaatsen. Deze kerk is een echte schuilhut voor het leven, een gebouw dat het licht ontsteekt, dat leeftocht aanreikt, dat hoop verschaft in een wereld vol duisternis.
Hier hebben kinderen van God hun hart uitgestort als water voor Zijn aangezicht. Hier zijn mensen uitgeleid uit het diensthuis van deze wereld. Hier heeft Gods Geest Zijn werk gedaan.
Op de kansel ligt het opengeslagen Woord, het Woord dat de eeuwen omspant, dat spreekt van één Naam, Die onder de hemel gegeven is tot zaligheid; het Woord dat de weg wijst, naar Hem Die de Weg is, en de Waarheid en het Leven.