Papendrecht verraste volgens Fokker „met zeer pragmatische oplossingen voor de vraagstukken waarmee Fokker in het JSF project wordt geconfronteerd”. De nieuwe fabriek wordt ingebed in de bestaande infrastructuur waardoor „de bedrijfsmatige risico’s worden verkleind”, aldus het persbericht van Fokker Aerostructures.

De politiek heeft nog geen definitieve beslissing genomen over de aankoop van het Amerikaanse gevechtsvliegtuig. Een meerderheid van de Tweede Kamer sprak vorige week de wens uit dat Nederland uit de testfase van de JSF stapt. De beslissing hierover wordt waarschijlijk pas na de verkiezingen genomen. „Als de JSF niet naar Nederland komt, komt er in Papendrecht ook geen nieuwe assemblagefabriek”, aldus topman Hans Büthker van Stork Fokker.

Büthker zei er het volste vertrouwen in te hebben dat Nederland wel voor de JSF kiest. „Dat is ons door de politiek ook steeds verzekerd.” Volgens de topman heeft het JSF-project Nederlandse bedrijven al voor 4 miljard euro aan opdrachten opgeleverd en zorgt de productie van delen van het gevechtsvliegtuig Nederland op de lange termijn voor duizenden banen.

Door te kiezen voor Papendrecht, laat Fokker tegelijkertijd zien ook rekening te houden met het afblazen van het project. Fokker behoudt met de nieuwbouw bij de bestaande vestiging in Papendrecht „maximale flexibiliteit”. Aan het biedingsproces deden ook Hoogeveen, Tilburg en Almere mee, waar eveneens vestigingen van Fokker Aerospace Group zijn gevestigd.

Nederland doet sinds 2002 mee aan de ontwikkeling van de Amerikaanse Joint Strike Fighter. De linkse partijen hebben echter moeite met het nieuwe gevechtsvliegtuig. Ze vinden doorgaan financieel onverantwoord.