Dit heeft de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten donderdag bekendgemaakt. Van Kleef werd in 2004 in de Spaanse hoofdstad Madrid gearresteerd, op grond van een Italiaans arrestatiebevel. Het bevel werd nadien ingetrokken, maar de strafvervolging bleef van kracht.

Eerder al stelden de deken, Germ Kemper, en diens voorganger vast dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevatte voor enige betrokkenheid van Van Kleef. Het Amsterdamse openbaar ministerie vond het bewijs destijds al zo mager, dat het weigerde de Italianen in Nederland opsporingsactiviteiten te laten verrichten.

Van Kleef werd verdacht van betrokkenheid bij drugshandel. Hij zou daarover een telefoongesprek hebben gevoerd met een van de verdachten in de zaak en er een bespreking op zijn Amsterdamse kantoor aan hebben gewijd. Van Kleef heeft de beschuldigingen van meet af aan als volstrekt ridicuul van de hand gewezen.

Volgens deken Kemper heeft de Italiaanse rechtbank geconcludeerd dat Van Kleef in het geheel niet heeft deelgenomen aan het verdachte telefoongesprek. Op de dag dat er vergaderd zou zijn in zijn kantoor, verbleef hij elders.

Vorig jaar werd in een enkele Nederlandse krant gesuggereerd dat Van Kleef banden zou hebben met de Italiaanse maffia. Kemper zegt dat hij daar toen al makkelijk afstand van kon nemen, omdat hij op de hoogte was van het volslagen gebrek aan belastend materiaal in het Italiaanse dossier. „Het is verheugend”, aldus Kemper, „dat thans, al is het dan zes jaar na zijn aanhouding, mr. Van Kleef met deze stellige uitspraak van alle mogelijke blaam is gezuiverd en weer onbelemmerd zijn vak kan uitoefenen.”