Dit schrijft voorzitter A. Hazenberg van de Nederlandse Officieren Vereniging (NOV) in het jongste nummer van Carré, het maandblad van de vereniging.

Volgens Hazenberg dreigt de exploitatie van de luchtmacht te bezwijken onder het langere verblijf in Kirgizië. „Om het tij te keren moet er worden gesneden in operationele vlieguren.” Technisch personeel moet overuren maken „om de vliegtuigen vliegend te houden.”

Op het vliegveld Manas in Kirgizië staan zes F-16’s van de Koninklijke Luchtmacht. Samen met Noorwegen en Denemarken maakt Nederland deel uit van de European Participating Air Forces (EPAF).

De in totaal achttien F-16’s van de drie landen zijn uitgeleend aan de door de Amerikanen geleide operatie Enduring Freedom, die jacht maakt op terroristen in Afghanistan. Nederland en Denemarken besloten onlangs hun deelname aan de EPAF met nog eens zes maanden te verlengen.

Noorwegen trekt vandaag zijn zes F-16’s plus ondersteunend personeel terug uit Kirgizië. Het gat dat de Noren laten vallen, wordt op korte termijn niet door Europa opgevuld, meldt een woordvoerder van de Koninklijke Luchtmacht. Het is evenmin de bedoeling dat de resterende twaalf F-16’s van Nederland en Denemarken overuren gaan draaien vanaf Manas. „Het aantal opdrachten voor de EPAF zal minder worden”, verwacht de woordvoerder.

Omdat de F-16’s vanuit Manas lang onderweg zijn naar het inzetgebied en daar soms uren doelloos verblijven, kost dat veel vlieguren. Die uren gaan af van het ’budget’ in Nederland. Volgens commodore J. Eikelboom, sous chef operationeel beleid van de luchtmacht, is er op sommige squadrons 40 procent minder capaciteit. Volgens de luchtmachtwoordvoerder ’vervliegt’ in Afghanistan 6000 uur, een kwart van het totaal dat voor de F-16’s beschikbaar is.

Volgens NOV-voorzitter Hazenberg kunnen jonge vliegers niet voldoende vlieguren maken. „Dat is wel broodnodig voor het opwerken naar de operationele standaard. Moeten we op de eerste ongelukken wachten?”