„Zwijgende moslim kruipt uit z’n schulp”
Er is een zwijgende moslimmeerderheid die zich langzaamaan begint te roeren. En die is hard nodig, in een tijd van onbehagen over de islam. Dat zei Abdulwahid van Bommel, een van de sprekers op een islamconferentie vrijdag in Utrecht.
Op die conferentie, onderdeel van het vierdaagse Multifestijn in Utrecht dat gisteren begon, staat de vraag centraal of het onbehagen over de islam in Nederland te wijten valt aan een gebrek aan leiderschap.Van Bommel, vertaler en gastdocent bij onder meer de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen, vindt dat veel moslims een afwachtende houding aannemen in het gevoel van onbehagen dat heerst over de aanwezigheid van de islam in Nederland.
Vooral de „zwijgende meerderheid”, zoals hij de grootste groep moslims noemt, kijkt met lede ogen toe. Die meerderheid moet de rol van het leiderschap binnen de islam zelf op zich nemen. „De functie van de islam in Nederland is nog een typische migrantenaangelegenheid. De automatische reactie is zoals die van de schildpad. Die trekt zijn kop in zijn schild en wacht tot de regen ophoudt.”
Volgens Van Bommel, een Nederlandse moslim die in Turkije heeft gestudeerd, nemen moslims bij de ontwikkelingen van de partij van Wilders, de PVV, eenzelfde soort houding aan. „Het zijn loze kreten, denken veel moslims. Het kan niet zo zijn dat mensen werkelijk zo denken. En als ze er dan achter komen dat dit wel zo is, kruipen ze weer in een slachtofferrol.”
„De situatie in Nederland lijkt af te stevenen op een crisissituatie. Mensen staan lijnrecht tegen over elkaar. Je hebt een extreem rechtse kant die tegenover een extreme kant van de moslimgemeenschap staat. Er is een zwijgende meerderheid, die komt langzaam uit haar schulp.”