Dat hebben de demissionaire ministers Verhagen (Buitenlandse Zaken) en Donner (Sociale Zaken) dinsdag bekendgemaakt op de slotdag van de internationale conferentie tegen kinderarbeid in Den Haag. Donner was door de Internationale Arbeidsorganisatie ILO, een VN–organisatie waarin overheden, werkgevers en vakbonden vertegenwoordigd zijn, gevraagd de conferentie tegen kinderarbeid te organiseren.De ILO hoopt via investeringen in onderwijs kinderarbeiders de schoolbanken (weer) in krijgen. Volgens Donner is een goed geschoolde jeugd ook in het belang van de landen zelf, omdat met onderwijs de economie kan worden versterkt.

Volgens de minister investeert Nederland 160.000 euro in het opzetten van een netwerk voor het bedrijfsleven. Daarbij gaat het vooral om ondersteuning in de vorm van menskracht en deskundigheid. Op de conferentie hebben al vertegenwoordigers van onder meer Ikea en C&A meegepraat over hoe bedrijven van elkaar kunnen leren in de bestrijding van kinderarbeid.

De ILO trok dit weekeinde nog aan de bel. Het doel om in 2016 de ergste vormen van kinderarbeid de wereld uit geholpen te hebben, wordt niet gehaald als het zo doorgaat. In de wereld werken naar schatting 215 miljoen kinderen onder vaak erbarmelijke omstandigheden in bijvoorbeeld landbouw, mijnen en prostitutie.

Wereldwijd is het aantal kinderarbeiders iets gedaald. Maar in sommige regio’s, zoals ten zuiden van de Sahara in Afrika, gaat het juist de verkeerde kant uit. Daar werkt een op de vier kinderen. Veel van hen hebben hun ouders verloren door oorlog of aids. Donner: „Het hoofd van een gezin van 15 jaar zorgt daar voor kleine broertjes en zusjes".

Donner heeft een positief gevoel aan de conferentie overgehouden, vooral omdat de meeste deelnemers kwamen uit landen waar kinderarbeid voorkomt. „De regio’s pakken het zelf op. Zij hebben kinderarbeid weer op de agenda gezet en maatregelen aangekondigd. De volgende conferentie wordt ook door Brazilië georganiseerd".