Kerk & religie

„Grondige studie misbruik nodig”

Een wetenschappelijk onderzoek moet binnen één tot anderhalf jaar helderheid geven over het seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Dat adviseert drs. W. J. Deetman in zijn vrijdagmiddag gepresenteerde rapport.

Kerkredactie
7 May 2010 14:44Gewijzigd op 14 November 2020 10:30

Deetman schreef het advies op verzoek van de bisschoppenconferentie van de RK-Kerkprovincie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR). Deze instanties beslissen dinsdag wat zij met de aanbevelingen gaan doen.Het onderzoek door een groep wetenschappers moet helderheid geven over de omvang van het seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken. Afgelopen maanden zijn in totaal 1500 meldingen binnengekomen bij diverse instanties. Deetman zei vrijdag dat hij in een periode van ongeveer acht weken circa 300 misbruikmeldingen heeft ontvangen van mensen die zich niet elders hadden gemeld.

Enkele vragen die de onderzoekers moeten beantwoorden, is waarom betrokkenen, ook slachtoffers, een zwijgcultuur in stand hielden; of er een relatie is tussen celibaat en misbruik; welke maatregelen oversten of andere geestelijken in hoge posities namen of achterwege lieten. „Een helder antwoord op deze vragen helpt de slachtoffers, de verantwoordelijke bestuurders die maatregelen wensen te nemen, maar ook degenen die in het geheel geen blaam treft.”

De onderzoekscommissie moet zich als eerste bezighouden met de slachtoffers, vindt Deetman, omdat die zo snel mogelijk goede hulp moeten krijgen voor het verwerken van hun problemen. Daarom zal het functioneren van de rooms-katholieke organisatie Hulp & Recht, die slachtoffers opvangt, ook aan de orde komen.

Deetman vindt dat de onderzoekscommissie uit vijf deskundigen uit verschillende disciplines moet gaan bestaan: drie niet-kerkelijken, een rooms-katholiek en een protestant.

Als Deetman gevraagd wordt om voorzitter van de onderzoekscommissie te worden, zal hij niet weigeren. Hij voelt een „morele gebondenheid” jegens degenen die hem gevraagd hebben om het vooronderzoek te doen.

Het onderzoek moet breed worden opgezet. Zo kan het bijdragen aan de verwerking bij de slachtoffers. De studie moet zich uitstrekken over de periode van 1945 tot nu.

De commissie moet de beschikking krijgen over zo veel mogelijk namenlijsten van slachtoffers. Om nog meer namen boven water te krijgen, zal er een oproep in de media verschijnen. Die oproep zal ook gericht zijn aan daders om zich te melden.

Ook is uitgebreid archiefonderzoek nodig om feiten en achtergronden boven water te krijgen. Deetman rekent op de medewerking van alle betrokkenen, zo verklaarde hij vrijdag.

Zodra de onderzoekscommissie de cijfers over het misbruik in de kerk compleet heeft, is een vergelijking mogelijk met misbruik in de breedte van de maatschappij, onder meer met misbruik in protestantse en neutrale internaten. „We moeten weten of het verschijnsel uitzonderlijk is of niet”, zei Deetman op de drukbezochte persconferentie.

Op de vraag of dan eerst misbruikmeldingen van andere internaten nodig zijn, antwoordde Deetman dat de commissie zich moet concentreren op bestaand onderzoek. Hij gaf als voorbeeld een rapport over protestantse instellingen in de jaren 90 van de vorige eeuw.

Deetman noemde de zwijgcultuur binnen de Rooms-Katholieke Kerk als een van de redenen van de wijde verbreiding van het misbruik. Het onderzoek moet zich daarom ook richten op de vraag of die zwijgcultuur in Nederland algemeen was. Deetman constateert dat de opvattingen in Nederland op dit punt in de loop van de jaren strenger zijn geworden.

De onderzoeker concludeert dat de bisschoppenconferentie en de KNR dinsdag zijn voorstel kunnen verwerpen, maar „dan moet het wel op het marktplein gebeuren.”

Deetman adviseert om de volgende personen in de onderzoekscommissie op te nemen: dr. N. Draijer (universitair hoofddocent vakgroep psychiatrie van de Vrije Universiteit Amsterdam), mr. P. Kalbfleisch (bestuursvoorzitter Nederlandse Mededingingsautoriteit en oud-rechter), prof. dr. H. L. G. J. Merckelbach (hoogleraar psychologie Universiteit Maastricht), prof. dr. M. E. Monteiro (hoogleraar geschiedenis van het Nederlands katholicisme aan de Radboud Universiteit Nijmegen) en prof. dr. ir. G. H. de Vries (hoogleraar wetenschapsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam).

Een heen-en-weerdansje, zo noemt de Maastrichtenaar Bert Smeets het advies van oud-minister Deetman. Smeets zegt aan het begin van de jaren zestig door een pater te zijn misbruikt op het internaat Sint Maria ter Engelen in Bleijerheide (Kerkrade). „Het is een eindje de goede richting op.” Maar Smeets ziet meer in een parlementaire enquête. „Mensen moeten worden gehoord.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer