Kerk & religie

„Ik zie grote nood bij mensen”

Er is een grote nood onder mensen van deze tijd, zegt prof. dr. C. Waaijman, emeritus hoogleraar spiritualiteit aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. „Daarom ben ik voorzichtiger geworden in het oordelen over spirituele ervaringen.”

Klaas van der Zwaag
7 May 2010 10:36Gewijzigd op 14 November 2020 10:30

Prof. dr. J. Hoek, bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit aan de Protestantse Theologische Universiteit te Kampen, ziet in de bevinding een overstijgende rol weggelegd. „Spiritualiteit verenigt meer dan dogmatiek. Maar je moet wel theologisch duidelijk de grenzen aangeven om wildgroei te voorkomen.”Twee wetenschappers die van het onderwerp spiritualiteit hun onderzoeksobject hebben gemaakt. Prof. Waaijman is internationaal erkend deskundige op dit terrein. Van zijn ”Handboek spiritualiteit. Vormen, grondslagen en methoden” (uitg. Ten Have, Kampen), een onuitputtelijk naslagwerk van 1000 bladzijden, verscheen vorige maand de vijfde druk. Prof. Hoek inaugureerde in 2006 in Kampen op het onderwerp ”Spiritueel gereformeerd – essentie en relevantie van gereformeerde vroomheid”.

Plaats van gesprek is het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen, naast de Gedachteniskerk van Titus Brandsma, de Friese karmelietenpater, hoogleraar en publicist die in 1942 in Dachau om het leven kwam. Prof. Waaijman is wetenschappelijk medewerker aan het Titus Brandsma Instituut en behoort tot de orde van de karmelieten, een erkende orde binnen de Rooms-Katholieke Kerk. „De Bijbel staat bij ons centraal, het mediteren over de Wet des Heeren dag en nacht, zoals onze orde dat noemt. Ik bestudeer vijftig jaar spiritualiteit, maar mijn wetenschappelijk bezig zijn komt voort uit een geleefde spiritualiteit.”

Over de definitie van spiritualiteit is er tussen de beide gesprekspartners niet zo veel verschil. Het gaat om God, het goddelijke, dat wat als transcendentie het menselijke ontstijgt. Beiden keren zich ook tegen een vervaging van het begrip spiritualiteit. Prof. Hoek spreekt van een containerbegrip, prof. Waaijman waarschuwde in zijn afscheidsrede eerder dit jaar voor een vervluchtiging en gemis aan diepgang.

Prof. Hoek stemt daarmee in: „Spiritualiteit is iets wat bij alle mensen leeft, maar dan is er een bijvoeglijk naamwoord nodig, wélke spiritualiteit je aanhangt. Je hebt christelijke, boeddhistische, protestantse, en zelfs gereformeerde spiritualiteit. Gemeenschappelijk voor spiritualiteit in algemene zin is dat mensen een antenne voor het goddelijke hebben.”

Prof. Waaijman: „Paulus prijst op de Areopagus de Grieken omdat ze zo religieus zijn. Vijfentwintig procent van de Nederlandse bevolking is spiritueel op zoek. Of ze daarin op een goede manier bezig zijn? Jezus waarschuwt ervoor niet over kleingelovigen te oordelen. Neem het voorbeeld van een vioolleraar. Als de leerling voor het eerst speelt, lijkt het op niets. Maar wees geduldig. Het zoeken begint met liefde, waarbij je al tastend je weg gaat.”

Prof. Hoek: „De wetenschap moet spiritualiteit zo objectief mogelijk bestuderen en terughoudend zijn in het geven van een oordeel. Je moet eerst je ogen en je oren de kost geven en kijken waar de mens zich bevindt, om vervolgens te zoeken naar een aanknopingspunt voor de verkondiging. Maar op een gegeven moment gaan de dingen botsen als Paulus op de Areopagus de opstanding predikt. Dan komt er het element van ergernis. Maar dan komen ook mensen tot bekering.”

Is er verschil tussen een rooms-katholieke en een protestantse benadering van spiritualiteit?

Prof. Hoek: „Ik denk dat er bij rooms-katholieken een geleidelijker overgang van het algemene naar het specifiek christelijke is. De protestant zal meer de breuklijnen laten zien. Hij is minder optimistisch over de religieuze mens.”

Prof. Waaijman: „Het Evangelie heeft zo veel kanten dat we steeds opnieuw een kern eruit halen. Maar het verloopt niet zonder spanning. In Psalm 117 worden alle volken opgeroepen om God te prijzen, maar het is voor hen te veel. Ze weten niet hoe ze dat moeten doen. Zo ervaar ik het bij mijzelf. Ik voel me klein bij het zien van Gods barmhartigheid, de onbegrijpelijke zee van Zijn goedheid.”

Zijn er dan geen verschillen?

Prof. Waaijman: „Jawel, maar die zijn voor mij echt tijdgebonden, zitten in de traditie.”

Prof. Hoek: „Ik geloof dat de Bijbelse spiritualiteit buitengewoon gevarieerd is en dat de verschillende tradities binnen het christendom de rijkdom van de Schrift weerspiegelen. Het is een boeket met tal van verschillende bloemen. Maar in dat boeket past niet alles. Als iemand de reïncarnatie leert, kan dat niet.”

Prof. Waaijman: „Ook in rooms-katholieke kring heb je de scherpe lijn. Er moet duidelijkheid zijn. Daarom was ik in mijn oratie ook erg kritisch over die breedte van tegenwoordig. Maar ik zou al die vormen niet als vals weren. Ik zeg liever: er zit nog groei in. Het is net als met vrienden of gezinsgenoten. Je kunt meningsverschillen uitvergroten, maar een houding van begeleiding is beter. Mensen zijn op hun weg naar God. Als ik mijn eigen levensweg als norm neem, moet ik beseffen dat ik ook niet altijd zuiver op de graat ben geweest.”

Prof. Hoek: „Spiritualiteit geeft meer ruimte dan dogmatiek. Daarom kon de Nadere Reformatie met haar accent op de bevinding ook lijnen trekken naar mystieken in de middeleeuwen. Toch zijn er specifieke punten die duidelijke accenten in de protestantse spiritualiteit leggen, zoals het christocentrische en de belangrijke plaats van de Schrift.”

Prof. Waaijman: „Ik voel me als een vis in het water als het gaat om de Schrift. De Schrift is voor mij een bron van spiritualiteit. En dat we in het voetspoor wandelen van Christus, is iets wat ik dagelijks beleef. Toch heb ik bij reformatorische christenen wel eens het gevoel dat ze zich omringen met commentaren en de Schrift meer tot een object maken dan eruit leven. De Schrift is de norm voor ons geloof, maar er staat niet bij hóé je de Schrift moet lezen.”

Prof. Hoek: „Je kunt wel bepaalde interpretaties uitsluiten. De kerk kwam in het verleden ook tot verwerping van ketterijen. En we zijn het er nu over eens dat we zwarte mensen niet mogen discrimineren.”

Prof. Waaijman: „Nou, daar zegt u wat. Ik kom net terug uit Zuid-Afrika en wat je daar hoort over de apartheid kun je niet met droge ogen aanhoren. Daar heeft men de apartheid, het maken van de scheiding tussen zwart en blank, juist verdedigd met een beroep op de Bijbel.”

Prof. Hoek: „Maar neem eens de Mariadevotie. Protestanten zeggen dat dit ten koste gaat van Jezus Christus. Een dergelijke spiritualiteit botst toch met een Bijbelse beleving?”

Prof. Waaijman: „Natuurlijk, Christus is het centrum, maar vergeet niet dat een dogma als bijvoorbeeld de tenhemelopneming van Maria juist bedoeld is om het Christusmysterie te belichten. Voor mij is Christus het centrum van de Schrift. Daarnaast kennen we allemaal onze eigen vroomheidsbelevingen. Ik wil de verschillen niet toedekken, integendeel. Maar begeleid elkaar op de levensweg.”

En als het dwaalwegen zijn?

Prof. Waaijman: „Dan kun je enerzijds gelijk hebben en anderzijds toch ongelijk door dat op een onspirituele manier naar voren te brengen. Titus Brandsma was scherp in zijn positie binnen de Rooms-Katholieke Kerk, maar toonde dat op de wijze van innerlijke bescheidenheid. Jezus zegt: Zalig zijn de armen van geest, en: Oordeelt niet opdat u niet geoordeeld wordt. Dat zijn spirituele richtlijnen.”

Ligt bij rooms-katholieken juist hier niet een verschil met protestanten: ze denken vanuit een harmonieuze relatie tussen natuur en genade, terwijl de protestantse visie spreekt van zonde tegenover genade?

Prof. Waaijman: „Ook dat zijn accentsverschillen. De hervormingsspiritualiteit is niet het monopolie van de Hervorming. Ik spreek zelf liever over verschillende lagen van omvormingsspiritualiteit. Je hebt de twee snaren van schepping en herschepping. Psalm 8 zegt: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt? En dan zal Luther zeggen: Hoe verloren is de mens. De Joden: Hoe verantwoordelijk is de mens. De katholieken zullen antwoorden: Hoe mooi is de mens. Maar dat alles staat niet in de Bijbel, je mag het zelf invullen.”

Prof. Hoek: „Augustinus sluit in zijn uitspraak over de onrust in de mens aan bij het diepe verlangen van de mens naar God, maar op diens zoektocht komt ook de ergernis van het Evangelie naar voren. Augustinus is voor rooms-katholieken ook te uitgesproken als het gaat over de radicaliteit van de genade.”

Prof. Waaijman: „Dat zou best kunnen. Ik weet dan ook niet of ik echt katholiek ben. Maar er zijn veel meer spirituele bronnen dan die van de Hervorming.”

U bent beiden hoogleraren spiritualiteit. Is het niet vermoeiend om het steeds meer uitdijende vakgebied te bestuderen? Is er niet sprake van ongelooflijke wildgroei?

Prof. Waaijman: „Wij hebben op ons instituut zestien man die allen een taakverdeling hebben. Het onderwerp spirtitualiteit is echter zo breed, dat je bijna wanhopig zou worden als je alle varianten zou moeten onderzoeken. Zo was ik eerst kritisch over ervaring, maar ik ben toch van het woord gaan houden. Ik beluister bij mensen van deze tijd een noodkreet waarvan ik mij niet kan losmaken. Als je tegenwoordig de studies over spiritualiteit doorneemt, zie je dat ze de hele mensleer uitgraven: het verstand, het geheugen, alles doet mee, van je tenen tot je kruin, van het hoofd tot het hart.”

Prof. Hoek: „Daarin ligt voor mij de waarde van bevinding als doorleefde ervaring. Als iemand iets uit zijn geestelijk leven vertelt, wat God voor hem betekent, dan vallen allerlei theologische verschillen weg. Dan is het een authentieke ervaring die diepere lagen in de mens aanspreekt. Ik heb niet de behoefte om mij intensief te verdiepen in taoïsme en new age. Dan zeg ik: Er is al genoeg moois te beleven in de christelijke spiritualiteit.”

Dit is het tiende deel in een serie over spiritualiteit. Morgen deel 11 (slot).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer