Erevelden: zeventien hectare herinnering en verdriet
Ieder jaar hetzelfde ritueel. Op 4 mei staat Nederland om 8 uur ’s avonds twee minuten stil. Nou ja, helemaal stil wordt het niet, want het verkeer raast natuurlijk gewoon door. Maar we herdenken. Wat? Wie? En waarom? En moeten we er niet eens mee stoppen?
Erevelden heten het. Hier liggen ze. Zij die in de Tweede Wereldoorlog én daarna vielen op het veld van eer. Ze gaven hun leven voor onze vrijheid. En daarom eren wij hen. Ook al zijn ze al decennia geleden overleden en zijn directe nabestaanden niet meer in leven. Wij, collectief, weten ons nabestaande. Omdat we erfgenaam zijn van de vrijheid die zij verdienden. En vergeten wíllen we hen niet en mógen we hen niet.Loenen heeft, met Rhenen en Bloemendaal, zo’n officieel ereveld. Hier fluiten de vogels altijd luider dan elders. Hier knarst het aangeharkte grind net iets harder dan op andere plaatsen.
Een begraafplaats is het. Zeventien hectare groot. Zeventien hectare herinnering, 17 hectare verdriet. Voornamelijk jonge mannen liggen hier begraven, zij aan zij. Geen rechte rijen kruisen, maar kleine liggende stenen die goed ingepast zijn in het boslandschap, zo was de gedachte bij het ontwerp van dit ereveld. „Opdat zij met eere mogen rusten”, luidt het motto van de oorlogsgravenstichting, de organisatie die deze erevelden beheert. Eere met dubbel ”e”. Een ouderwetse schrijfwijze die in dit kader bijna iets symbolisch krijgt. Omdat we met één simpele ”e” zeker niet zeggen kunnen wat zij voor ons betekend hebben.
Hier liggen ze begraven, onder de zingende bossen van de Veluwe. Gesneuvelde militairen, maar ook veel burgers: verzetsstrijders, politieke gevangenen, Engelandvaarders en slachtoffers van de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Joden en christenen. En ongetwijfeld ook mensen die toen al, ruim 65 jaar geleden, geen godsdienst meer beleden.
Eindeloos kun je hier dwalen. Over de hei, tussen de stenen. Steeds is er weer een nieuw wandelpad. Paden in een lusvorm waaraan in halve cirkels eindeloze rijen stenen liggen. Zo’n 4000 graven in totaal. En toch is het nog maar een fractie van de mensen die in de Tweede Wereldoorlog het leven lieten. Veel mensen stierven in den vreemde, zonder dat er stoffelijke resten gevonden werden. Hun namen staan wel in de gedenkboeken die in een schrijn in de herdenkingskapel liggen. Iedere dag wordt er één bladzijde omgeslagen.
Niet vergeten, fluistert de wind bij tijden door de toppen van de naaldbomen. Want dat is nu precies wat wij zo ongelooflijk makkelijk doen: vergeten. Druk met het hier en nu. Met werk en welvaart, met van alles en nog wat. Maar dat we dat allemaal in vrijheid kunnen doen, hebben we menselijkerwijs gesproken te danken aan de mensen die hier begraven liggen.
Bij de kapel zijn werklui bezig wat kleine reparaties te verrichten. Bij de deur staat een transistorradio waaruit, gedempt, muziek klinkt. Een dissonant van het zuiverste water op deze plek. De mannen hadden duidelijk niet op bezoek gerekend en kijken betrapt. Ze hebben natuurlijk ook wel door dat het niet past om op deze plek jengelmuziek te laten horen.
Nederland heeft niet echt een nationale herdenkingstraditie. Natuurlijk wordt er ieder jaar een krans gelegd bij het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. En daar wordt het eerder drukker dan leger. Gelukkig. Ook jongeren willen dat we blijven denken aan dat wat gebeurd is. Omdat hij die zijn geschiedenis niet kent, veroordeeld is die nog eens mee te maken.
Maar verder is er op 4 mei om 8 uur ’s avonds maar een enkeling die, onderweg van A naar B, snel een parkeerplaats opzoekt om letterlijk even stil te staan. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een land als Israël. Daar loeien op de herdenkingsdag voor de Holocaust midden op de dag de sirenes en komt het hele land létterlijk tot stilstand.
Wij Nederlanders doen het wat ingetogener. We zijn, juist vanwege dat wat er in de Tweede Wereldoorlog gebeurde, nogal karig met nationalisme, met vlag en volkslied. Geen opzichtige symbolen, geen nadrukkelijke herdenkingen, geen protserige parades. We doen het liever en passant.
Toch blijkt ieder jaar weer dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders vindt dat de herdenking op 4 mei moet blijven. Ook na 65 jaar en ook terwijl verreweg de meeste Nederlanders na de oorlog zijn geboren.
Een bekende volkszanger die enkele jaren geleden in jeugdige onnozelheid op tv zei dat de 4 meiherdenking van hem wel afgeschaft zou mogen worden, kreeg bakken kritiek over zich heen. En terecht.
We herdenken. Maar wat precies? We weten van de verschrikkingen van de oorlog door de verhalen die verteld zijn. Door overlevenden, door vaders en moeders, door opa’s en oma’s. Door historici.
Niemand weet trouwens precies of die herinneringen die ons verteld worden, exact kloppen. We waren er immers niet bij. Zeker, er zijn talloze feiten die gecheckt kunnen worden. Maar of opa zich die ene gebeurtenis uit 1942 wel goed herinnert, dat weet niemand. Psychologen hebben aangetoond dat onze herinneringen soms zeer dubieus zijn. En dat terwijl we er zelf van overtuigd zijn dat het precies zó gebeurd is. Het staat in ons geheugen gegrift, heet het dan.
Dr. Douwe Draaisma, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, schreef enige tijd geleden het boek ”De heimweefabriek”, over de ongrijpbaarheid van de herinnering. Op zijn website citeert hij een uitspraak van schrijver Cees Nooteboom die exact weergeeft wat veel psychologen zeggen willen. „De herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil.” Niets exacts dus. We kunnen onszelf bedriegen, voor de gek houden. En het gevaarlijkste is dat we dat meestal volstrekt niet in de gaten hebben.
Dus maar niet herdenken, omdat we het toch allemaal niet meer precies weten? Nee, juist wél herdenken. Herdenken is geen hobby, maar plicht. Plicht ten aanzien van hen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Daar mag nooit goedkoop over gepsychologiseerd worden als tenminste het doel van dat psychologiseren is om van het herdenken af te komen. Daarbij zijn er genoeg feiten geboekstaafd waaraan we ons collectieve geheugen kunnen toetsen. Historici geven, de jaren door, een steeds completer en genuanceerder beeld van het verleden. We herdenken maar niet wat in het wilde weg. Er zijn feiten, ooggetuigenverslagen, monumenten.
Zeventien hectare groot is de herinnering in Loenen. En nog is het te weinig, te klein. Een beschaving die niet meer herinnert en niet meer herdenkt, is gedoemd ten onder te gaan. Kinderen moeten vragen stellen, ouders moeten antwoorden. Ouderen moeten vertellen, vertellen, steeds weer. Hoe het kwaad eruit zag, wat het zei, wat het deed. Zodat we het misschien herkennen als het weer, in een ander jasje wellicht, de kop opsteekt. Herdenken heeft ook als doel dat we niet weer als makke schapen achter een nieuwe ideologie aanrennen die precies zegt te weten wie we deze keer voor een crisis verantwoordelijk moeten houden.
Het Jodendom heeft een bijzonder sterke herdenkingstraditie. Eigenlijk zijn de grote Bijbelse feesten allemaal herdenkingsfeesten. Zodat ook de nieuwe generatie niet vergeet wat God deed in de geschiedenis. Hoe Hij wegvoerde uit het donkere doodsland van Egypte. Hoe Hij doorleidde door de woestijn en hoe Hij binnenvoerde in het Beloofde Land.
Zouden we trouwens misschien juist de Tweede Wereldoorlog herdenken omdat Hitler toen als expliciet doel had het Joodse volk uit te roeien, terwijl uiteindelijk het omgekeerde gebeurde? Want het Joodse volk, hoe ongelooflijk zwaar gehavend ook, ging niet ten onder, maar kreeg uiteindelijk in 1948 een eigen Joodse staat in het land Israël. Is er misschien toch iets in onze joods-christelijke genen dat het Joodse volk ziet als de spil waarom de wereldgeschiedenis draait? Want hoe is het anders te verklaren waarom je niemand hoort over de Eerste Wereldoorlog, of over de Tachtigjarige Oorlog? De laatste was immers zo ongeveer de oorlog waarin Nederland geboren werd.
Hoe dan ook: herdenken is vragen stellen en antwoorden geven. Kinderen stellen vragen, ouderen antwoorden. En samen herdenken we. Ieder jaar weer op 4 mei. Twee minuten zijn we stil. Op het hele jaar gezien is het niet meer dan een speldenprik. Noem het twee zandkorrels in de woestijn van de geschiedenis. Maar zonder zandkorrels geen woestijn.