Stichting krijgt vaker melding loverboys
Bij de particuliere stichting Stop Loverboys komen steeds meer meldingen binnen over loverboypraktijken. Volgens oprichtster Anita de Wit telde de stichting vorig jaar tien tot vijftien meldingen per week, nu komen dergelijke aantallen dagelijks binnen. Dat zei De Wit vrijdag naar aanleiding van berichtgeving in het dagblad Sp!ts.
De Wit is moeder van een slachtoffer van loverboys. Ze richtte drie jaar geleden de stichting en de bijbehorende website op. „Onze drempel is laag. De meiden durven bij ons te melden wat ze is overkomen. Maar ook ouders, vrienden en mensen die getuige zijn van de praktijken weten de stichting te vinden", aldus De Wit. De meldingen komen binnen via de website, via een speciaal telefoonnummer of via het e-mail- en chatprogramma msn.Direct naar de politie stappen is voor veel slachtoffers van de loverboys geen optie, zegt De Wit. „Ze zijn bang voor represailles. De angst bij de meisjes is vaak heel groot. Bij ons kunnen ze hun verhaal kwijt. Wij praten met ze." De Wit en haar groep vrijwilligers werkt nauw samen met de politie. Volgens haar verloopt die samenwerking goed.
Inmiddels is De Wit met haar activiteiten de grens overgestoken. Er is een Duitstalige website en ook richt De Wit zich op België. Verder wordt samengewerkt met de organisatie Missing Persons Nederland.
Uit cijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel blijkt dat in 2008 naar schatting 180 meisjes het slachtoffer waren van loverboys. Volgens het het expertisepunt Jeugdprostitutie lijken loverboys steeds vaker sociale netwerksites, jongerensites en chatboxen te gebruiken in hun zoektocht naar slachtoffers. Uit een onderzoek van de politie in Rotterdam en de Universiteit Utrecht blijkt dat in de helft van de zaken de slachtoffers via internet worden geworven.