Lula onthaalt Nederlandse vorstin in „het versuymt Brasil”
Het is bewolkt in Brasilia als koningin Beatrix, prins Willem-Alexander en prinses Máxima er hun opwachting maken. Belangstelling van het publiek is er nauwelijks. Een Franse toeriste die „toevallig” de Nederlandse koningin tegenkomt in de Metropolitana-kathedraal treft de vorstin „niet zo glimlachend” aan als ze haar van de plaatjes kent.
Meer bezoekers lopen de Oranjes, die maandag hun staatsbezoek aan Brazilië begonnen, tegen het lijf elders in het futuristisch en ruim opgezette Brasilia, een stad die in 1960 werd geïnaugureerd. De familie Zwart bijvoorbeeld - die jaren in Brazilië woonde, in 1981 repatrieerde en nu een herinneringsreis maakt. „We hebben ze in Nederland nog nooit gezien.” Brazilië is heel erg veranderd. „Je ziet minder bedelaars in Sao Paulo. Verder is de militaire politie verdwenen”, zegt mevrouw Zwart, doelend op militaire dictatuur in Brazilië van 1964 tot 1985.
Politieagenten met zwarte zonnebrillen op die het Nederlandse bezoek met ronkende motoren begeleiden, doen overigens wel militaristisch aan. Maar later op de dag verandert het scenario opmerkelijk. Met groots ceremonieel vertoon haalt de Braziliaanse president Lula de Nederlandse koningin binnen. De arbeidersjongen Lula (1945) oogt haast vertederend naast Hare Majesteit. Hij is iemand zonder diploma, met nog geen drie maanden presidentiële ervaring.
De Koningin inspecteert de erewacht op het plein voor het Palacio de Planalto. De volksliederen weerklinken. Máxima in haar goudbrokaten broekpak met dito tas en flamboyante hoed kleurt fraai bij het licht gekreukte kostuum van Lula en haar in het geel-zwart geklede schoonmoeder. De president nodigt de Koningin, prins Willem-Alexander en prinses Máxima uit voor het afnemen van het defilé vanaf het witstenen balkon. Twee bataljons in de kleuren rood, wit en blauw van de presidentiële garde en de dragonders te paard daveren voorbij.
De Nederlandse consul in Salvador, Hans Joseph Maria Leusen, beleeft een hoogtepunt in zijn 40-jarig verblijf in Brazilië. „Het werd tijd dat ze kwam”, wrijft hij in zijn handen. „De prins is hier al twee keer geweest en we wachtten op haar. Nederland heeft een goede naam in Brazilië en dat moeten we zo houden”, zegt hij tijdens de ontmoeting van de Koningin met de Nederlandse gemeenschap - in jargon de ONG geheten.
Ook voor de gereformeerd vrijgemaakte Janneke Haveman-Wilts uit de landbouwkolonie Brasolando, al negentien jaar in Brazilië, kan de dag niet meer stuk. Ze zingt het Wilhelmus mee als de Koningin ten overstaan van al die Nederlanders haar toespraak heeft gehouden.
Koningin Beatrix memoreert in haar speech tijdens het staatsbanket de wederzijdse banden die er zo’n 400 jaar tussen Nederland en Brazilië bestaan, iets dat volgend jaar wordt gevierd. Hoewel Brazilianen zich lovend uitlaten over de periode van het Nederlandse bestuur in Recife, plaatst de Koningin fijntjes een kanttekening. In een kerk in Olinda spreekt een opschrift over „os barbaros holandeses”, de Hollanders die een dorpje platbrandden. De Nederlanders vetrokken in 1654 en het vertrek werd lang betreurd. Het neemt in de nationale herinnering nog altijd een bijzondere plaats in, zegt koningin Beatrix. „Men sprak van: het versuymt Brasil.”
Grote groepen landgenoten vestigden zich na de Tweede Wereldoorlog in Brazilië. Koningin Beatrix noemt de boodschap van Braziliaanse bevrijdingstheologen Dom Helder Camara en Paulo Evaristo Arns „indrukwekkend.” Verder wijst zij op het belang van gemeenschappelijke waarden zoals het ondersteunen van het Internationale Strafhof en de economische samenwerking tussen Europa en Mercosul, wat president Lula in zijn tafelrede eveneens benadrukt.
De conferentie in Rio in 1992 leidde ertoe dat thema’s met betrekking tot het milieu hoog op de agenda van de 21e eeuw staan en de Koningin roept dan ook op de verplichtingen na te komen. Ze geeft Lula een motto mee om de verwachtingen die hij wekt, waar te maken. Een uitspraak van Johan-Maurits van Nassau-Siegen ofwel Mauricio o Brasileiro (Maurits de Braziliaan): „Denkt niet dat het regeringskasteel in forten en wallen bestaat. Het is in het binnenste der gemoederen gelegen. Ook is de ware grootheid der staten niet naar de wijde vlakten, landerijen en macht af te meten, maar naar de trouw, de goedgezindheid en de eerbied der ingezetenen.”