Reformatorische moeder doet vaker betaald werk
Het anderhalfverdienersmodel –vader en moeder doen beiden betaald werk– groeit in de gereformeerde gezindte. De belangrijkste reden is de grote financiële last waar gezinnen mee te maken hebben, en niet de emancipatiedrang van vrouwen.
Dat blijkt uit een onderzoek naar de combinatie zorg en arbeid onder ruim duizend lezers van deze krant. Het werd uitgevoerd in opdracht van de reformatorische scholenorganisatie VGS. De resultaten worden vandaag gepresenteerd op het tweedaags congres ”Andere tijden” in Noordwijkerhout, dat wordt bezocht door directeuren van VGS-basisscholen.Het economisch motief is leidend bij het buiten de deur gaan werken van moeders, aldus Pieter Moens, beleidsmedewerker identiteit bij de VGS. „Daarnaast speelt een rol dat meisjes in de gereformeerde gezindte studeren en iets met hun opleiding willen blijven doen. Ze zijn vaak hard nodig, onder andere in het onderwijs en in de zorg.”
De toename van het aantal buiten de deur werkende moeders betekent dat de vraag naar kinderopvang in de gereformeerde gezindte groeit. Moens: „Reformatorische scholen doen er verstandig aan zich daar samen met de ouders, maar ook met de kerk, op te bezinnen. We zien allemaal dat de tijden veranderen en dat er allerlei nieuwe ontwikkelingen op gezinnen afkomen, maar we laten elkaar zo makkelijk alleen staan. De school zegt: we zijn er om onderwijs te geven, de kerk zegt: dit mag wel, dat mag niet. We zouden veel meer voor elkaar kunnen betekenen.”
Ongeveer de helft van de ondervraagden vindt dat moeders naast de zorg voor het gezin parttime buiten de deur kunnen werken, blijkt uit het onderzoek. Hoe hoger de opleiding van de ouders, hoe meer dit wordt geaccepteerd. Bijna de helft (45 procent) vindt de opvang van kinderen tot 4 jaar altijd de taak van de ouders. Bij ouders met oudere kinderen (4 tot 12 jaar) ligt dit op 39 procent. Een kwart van deze groep ouders vindt kinderopvang door de basisschool van 7.30 tot 18.00 uur een goede zaak. Bij ouders van jongere kinderen (tot 4 jaar) is dit 43 procent.
De persoonlijke opmerkingen van ondervraagden laten een groot verschil in opvatting zien. Een deel van de gereformeerde gezindte houdt vast aan het principe dat de vader kostwinner is en de moeder thuis zorgt voor de kinderen. Anderen wijzen erop dat het noodzakelijk kan zijn dat moeders betaald werk verrichten. Weer anderen vinden het een normale zaak dat vader én moeder betaald werk doen. Moens waarschuwt voor „het risico van groeiende polarisatie” rond dit thema in de gereformeerde gezindte.
De opvatting dat vader en moeder beiden zorgtaken in het gezin hebben, wordt breed gedragen. Het gezin scoort wat waarde en positie betreft hoog in het onderzoek.