Daar zag het anderhalf uur eerder niet naar uit. Van Schaijck had nog maar net de zaal het woord gegeven of de partijen vlogen elkaar in de haren. En niet zo zuinig ook. „Kinderen moeten bewegen. Nu zitten ze op een warme zomeravond thuis, omdat ze zijn weggestuurd bij de Steenvliet”, vond een plaatselijke fysiotherapeut. Bewoners van de appartementencomplexen naast de plas reageerden furieus. „Ga zitten joh, als je niks verstandigs te vertellen hebt.” Waarop de fysio terugbitste: „Verstandig? Vindt u het verstandig om kinderen vanaf een balkon te fotograferen?” De bewoners: „We moesten toch zeker bewijzen hebben?”En daarmee was de toon gezet. Boze bewoners namen de gelegenheid te baat hun gal te spuwen. „Mensen die ergens anders wonen, hebben makkelijk praten. Die jongeren klimmen op je terras. Ze houden kleigevechten.” Een bewoonster: „Je moet gewoon met ze praten, zeggen ze altijd. Op een keer waren ze bezig boompjes uit de grond te spitten. Ik heb er vriendelijk wat van gezegd, maar werd bedreigd. Vreselijk.”

Bewoners hadden een bandje opgenomen om te laten horen hoe storend de herrie was. Anderen waren nauwelijks onder de indruk. „Ze hebben de drukste dag van de zomer uitgekozen. De Steenvliet is van de inwoners van Geldermalsen. Iedereen geniet ervan. Dat moet zo blijven.”

Uiteindelijk zorgden twee jochies van hooguit tien jaar voor de doorbraak. „Ik heb een kano gekocht. Ik wil graag op de Steenvliet varen. Hoeft-ie niet dicht?” vroeg de eerste. Zijn vriendje: „Waarom geven jullie die moddergooiers geen straf? Dat zijn de ettertjes, wij niet.”

Dat maakte indruk. Want alle omwonenden of ze nu voor of tegen sluiting van de plas zijn, ergerden zich groen en geel aan die „ettertjes.” „Jullie moeten handhaven. Benader hun ouders”, vond iemand, en oogstte ovationeel applaus. Van Schaijck beloofde strengere handhaving op de juiste tijden.

Vertegenwoordigers van alle partijen gaan op korte termijn om de tafel om de suggesties uit te werken. Van Schaijck: „En dan snel spijkers met koppen slaan. Want het is zo zomer.”