S. wordt er in het proces–Passage van beschuldigd dat zij opdracht heeft gegeven om haar toenmalige minnaar Tonnie van Maurik, eigenaar van een sportschool op de Amsterdamse Wallen, in april 1993 te laten liquideren. De verklaring van S. donderdag kwam erop neer dat zij iedere betrokkenheid ontkent. Getuigen die belastend over de vrouw hebben verklaard, liegen stuk voor stuk, aldus S.De rechtbank onderwierp Pinny S. aan een kritische ondervraging en liet bij herhaling doorschemeren dat zij er moeite mee had te geloven wat S. als waarheid op tafel legde. S. zat in 1993 al enige tijd vast op verdenking van betrokkenheid bij de huurmoord, die door Passageverdachten Jesse R. en Mohamed ’Moppie’ R. (geen familie) en twee handlangers zou zijn gepleegd. Mohamed R. verbleef destijds geruime tijd bij S. in huis. Donderdag gaf S. toe dat zij ook Jesse R. kende.

Jesse en Mohamed hebben evenals S. iedere betrokkenheid van de hand gewezen en doen er voor het overige het zwijgen toe. Justitie beschikt over de voor de verdachten belastende verklaring van Peter la S. en moet het verder hebben van enkele getuigenverklaringen, een enkel technisch spoor en verdacht telefoonverkeer rond het tijdstip van de moord. Van Maurik werd destijds door het hoofd geschoten bij het Altea Hotel in Duivendrecht. Hij was daar omdat hij, aldus justitie, een afspraak had met zijn minnares Pinny.

De rechtbank zet het proces maandag voort.