Dit blijkt uit een onderzoek van het onderwijsadviesbureau KPC-groep.

Drie op de vijf docenten (62 procent) zeggen meer dan vroeger opvoedkundige taken te moeten uitvoeren. Bijna net zo veel ouders (59 procent) vinden dat er een nieuw vak over omgangsvormen, waarden en normen moet komen. Beide groepen erkennen dat ouders uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de opvoeding.

Naarmate het onderwijsniveau lager is, zijn ouders en leraren kritischer over elkaars opvoedkundige kwaliteiten. De resultaten werden woensdag bekendgemaakt tijdens het congres voor docenten ”Grootgebracht en wijsgemaakt”.

Twee op de vijf docenten vinden dat leerlingen minder goed zijn opgevoed dan tien jaar geleden. Als ouders opvoedkundige steken laten vallen, vindt de helft dat de school haar verantwoordelijkheid moet nemen.

Net als ouders vinden docenten in meerderheid (60 procent) dat de school harder mag optreden tegen leerlingen die de regels overtreden. Van hen zegt 95 procent dat de school een kind mag straffen ook al zijn de ouders het er niet mee eens. Een ruime meerderheid (57 procent) van de leraren vindt dat de school eisen mag stellen aan haardracht en kleding van de leerlingen.

Een kwart van de ouders vindt dat de onderwijsinstelling zich meer dan vroeger met opvoeding moet bezighouden omdat ouders daar tegenwoordig minder aan toekomen. De helft vindt dat het onderwijs de aangewezen instantie is om de maatschappelijke verruwing tegen te gaan en 67 procent zegt dat de school harder mag optreden tegen leerlingen die de regels overschrijden.

Een grote meerderheid van de ondervraagde leraren (87 procent) vindt dat de school de juiste waarden en normen rondom opvoeding hanteert. Daarmee is 62 procent van de ouders het eens. Niet meer dan een op de vijf docenten ziet iets in de introductie van een vak om waarden en normen aan te leren. Slechts een minderheid van de ouders (24 procent) meent dat docenten zich meer dan vroeger met opvoedingstaken bezighouden.