En weer overvleugelt Den Haag de raadsverkiezingen
En weer overvleugelt Den Haag de lokale politiek: landelijke politici zijn dominant aanwezig in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. „Het is een minachting van de burgers.”
Het kabinet was die nacht gevallen. En een paar uurtjes later stond PvdA-leider Bos al op de Neude in Utrecht rode rozen uit te delen. Hij voerde campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van volgende week.Nee, Hans van Agteren wordt er niet opgewekt van. De secretaris van de Vereniging van Plaatselijke Politieke Groeperingen ziet het met lede ogen aan. „Burgers kunnen volgende week helemaal niet stemmen op Bos en Halsema, het gaat om lokale politici.”
Het is al jaren de paradox van de gemeenteraadsverkiezingen: het parlement en de gemeenteraad zijn twee verschillende organen, ze kennen hun eigen verantwoordelijkheden, tegelijkertijd wekken Haagse politici en media de indruk dat het bij de raadsverkiezingen om landelijke thema’s draait.
Door de val van het kabinet van CDA, PvdA en ChristenUnie, vorige week, worden de gemeenteraadsverkiezingen zelfs meer dan ooit overvleugeld door de landelijke politici. Partijkopstukken en fractieleiders lopen zich nu al warm voor de Kamerverkiezingen in juni.
Van Agteren, zelf gemeenteraadslid en lijsttrekker van Burgerbelangen Enschede: „Het ergste zijn nog de verkiezingsdebatten op televisie: het gaat over Irak en Uruzgan. Alsof die onderwerpen iets met de politiek in Enschede of Groningen te maken hebben. Het is een minachting van de burgers.”
Uit onderzoek blijkt dat de meeste kiezers hun stemgedrag bij de gemeenteraadsverkiezingen vooral baseren op de landelijke politiek. Onderzoeksbureau BMC doet al sinds 1986 onderzoek naar de afwegingen van burgers bij de raadsverkiezingen. „De invloed van gemeentelijk beleid op de stemkeuze neemt steeds meer af”, zo concludeerde het bureau in een vorige week gepubliceerd rapport. „Deze trend is zichtbaar sinds 2002 en zet door.”
Dit jaar kiest 42 procent van de burgers vooral op basis van landelijke afwegingen, 22 procent op basis van lokale overwegingen en 22 procent op basis van zowel landelijke als lokale afwegingen. In 1998 liet 37 procent van de kiezers zich leiden door de landelijke politiek, 35 procent stemde toen nog op basis van lokale afwegingen.
„Er is sprake van een afnemend vertrouwen en desinteresse in lokale politiek”, zo verklaart de directeur BMC Onderzoek, Mariëtte Glim, de resultaten. „Veel kiezers denken dat de lokale politiek geen invloed kan uitoefenen op hun eigen leefomgeving.” Den Haag heeft het voor het zeggen, menen veel kiezers.
Glim voegt er nog wel iets aan toe: „Ondanks de scepsis over lokale politiek zijn veel mensen best tevreden over de dienstverlening van de gemeente, zoals de vuilnisophaaldienst. Dat zien ze kennelijk als een gegeven, en niet als een resultaat van de lokale politiek.”
De vraag is natuurlijk: hoe erg is het dat de gemeenteraadsverkiezingen gedomineerd worden door nationale politici en onderwerpen?
Politicoloog dr. Martin Rosema van de Universiteit Twente betreurt de landelijke oriëntatie bij de lokale verkiezingen. Volgens hem is de functie van de gemeenteraadsverkiezingen in het geding. „De functie van de raadsverkiezingen is in de eerste plaats om zittende bestuurders af te rekenen op de afgelopen periode. Daarnaast kunnen burgers een mandaat geven voor de toekomst. Lokale verkiezingen vervullen geen van beide functies naar behoren als de landelijke politici en thema’s nadrukkelijk een rol spelen.”
Rosema geeft toe dat er uitzonderingen kunnen zijn. „Soms functioneren de raadsverkiezingen wel heel goed. Dat geldt met name als er een lokale kwestie speelt die de gemoederen bezig houdt.” In 1994 won Leefbaar Oegstgeest, destijds een nieuwe lokale partij, bijna de helft van de stemmen. De partij dankte haar winst aan fel verzet tegen de plannen voor een groots, nieuw gemeentehuis. In Duiven werden een paar jaar geleden de collegepartijen gehalveerd door grootse plannen voor nieuwbouw in het centrum.
Er zijn politicologen die het helemaal niet erg vinden dat landelijke issues de campagnes voor de raadsverkiezingen overheersen. Zij wijzen erop dat de nationale politiek veel te zeggen heeft over wat er in gemeenten gebeurt. Zo’n 80 procent van het gemeentebudget is afkomstig van het Rijk. Rosema: „Maar het is vooral aan gemeenten zelf om te bepalen waaraan dat geld besteed moet worden. Moet er meer geld naar de groenvoorzieningen, of moet er misschien toch extra geld naar het onderhoud van de wegen?”
De val van het kabinet kan in elk geval in één opzicht een positieve uitwerking hebben op de raadsverkiezingen, denkt Rosema: „De opkomst zou wel eens 5 procent hoger kunnen liggen dan verwacht. En zeker nu, na de val van het kabinet, willen sommige kiezers uiting geven aan hun gevoelens van onvrede over de gang van zaken in Den Haag.” Of dat goed nieuws is voor lokale partijen? „Dat zal op 3 maart moeten blijken.”