Dat heeft rechtbankpresident R. Paris in Den Haag woensdag bepaald. De advocatenorganisaties hadden een kort geding tegen Korthals aangespannen. Ze eisten dat het openbaar ministerie alle afgeluisterde telefoongesprekken van advocaten die nog worden bewaard onmiddellijk worden vernietigd, zoals de wet voorschrijft.

Dat dit niet altijd gebeurt, kwam afgelopen zomer aan het licht tijdens een proces bij de rechtbank in Almelo. Volgens de officier van justitie komt dat doordat in veertien van de dertig tapkamers in het land Israëlische apparatuur wordt gebruikt die het wissen van opgenomen gesprekken niet mogelijk maakt. De apparatuur is sinds 1994 in gebruik.

De advocaten zeggen aanwijzingen te hebben dat van een groot aantal afgesloten onderzoeken gesprekken van advocaten nog steeds worden bewaard. Ze eisten dat Korthals deze gesprekken alsnog laat vernietigen om misbruik van gegevens te voorkomen.

De rechtbankpresident heeft dit afgewezen. Volgens hem was bij alle strafrechtelijke onderzoeken die voor 1 februari 2000 zijn gestart niet de officier van justitie maar de rechter-commissaris verantwoordelijk voor het vernietigen van gesprekken van geheimhouders. Daarna pas hebben officieren van justitie deze taak gekregen. Voor de oude zaken zijn de advocaten bij Korthals dus aan het verkeerde adres.

Wel staat volgens de rechtbankpresident vast dat in enkele recente zaken in Almelo en Arnhem officieren van justitie fouten hebben gemaakt omdat ze niet op de hoogte waren van de juiste procedure. Korthals moet er dan ook voor zorgen dat de uitvoering hiervan wordt verscherpt, stelt Paris.

Landsadvocaat C. Bitter zei vorige week al dat er een nieuwe aanwijzing van het college van procureurs-generaal komt. Daarin wordt de procedure voor het vernietigen van telefoongesprekken van geheimhouders als advocaten, artsen en notarissen nader uitgewerkt.